Onderzoek en ontwikkeling
Onderzoek & Ontwikkeling i.v.m. Reumatoïde Artritis
Op deze pagina:
ABLYNX EN TAISHO SLUITEN EXCLUSIEVE LICENTIEOVEREENKOMST AF VOOR DE ONTWIKKELING EN COMMERCIALISATIE VAN ANTI-TNF alfa NANOBODY (OZORALIZUMAB) IN JAPAN VOOR DE BEHANDELINGVAN REUMATOÏDE ARTRITIS
- Exclusieve licentieovereenkomst met Taisho Pharmaceutical Co., Ltd. om ozoralizumab te ontwikkelen en te commercialiseren in Japan voor de behandeling van reumatoïde artritis (RA)
- Ablynx zal een vooruitbetaling ontvangen, toekomstige mijlpaalbetalingen en royalty's op de netto verkoop
GENT, België, 30 juni 2015 - Ablynx [Euronext Brussel: ABLX; OTC: ABYLY] deelde vandaag mee dat ze een exclusieve licentieovereenkomst heeft afgesloten met Taisho Pharmaceutical Co., Ltd. ("Taisho") voor de ontwikkeling en commercialisatie van Ablynx' anti-TNF alfa Nanobody, ozoralizumab, in Japan, voor de behandeling van reumatoïde artritis.
Volgens de voorwaarden van de overeenkomst zal Taisho verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, registratie en commercialisatie van anti-TNF alfa Nanobody geneesmiddelen in Japan. Ablynx zal een vooruitbetaling ontvangen van US$3 miljoen en maakt aanspraak op ontwikkelings- en commerciële mijlpaalbetalingen plus royalty's gebaseerd op de netto omzet van anti-TNF alfa Nanobody geneesmiddelen in Japan.
Dr Edwin Moses, Gedelegeerd Bestuurder van Ablynx, verklaarde: "We bouwen verder aan onze samenwerkingsstrategie voor ozoralizumab en zijn erg verheugd dat dit Nanobody nu een potentiële nieuwe behandeling kan worden voor ontstekingsziekten in Japan. Dit is onze eerste stap in het uitbouwen van onze aanwezigheid in Japan en we kijken ernaar uit om met Taisho samen te werken om deze nieuwe mogelijke behandeling beschikbaar te maken voor Japanse patiënten die leven met reuma."
Over ozoralizumab: Ozoralizumab is een nieuwe generatie TNF alfa-blokker met klinische Fase II proof-of-concept in RA[1]. De therapeutische molecule bestaat uit twee Nanobodies gericht tegen TNF alfa, gekoppeld aan een Nanobody dat bindt aan humaan serum albumine, wat resulteert in een verlengd in vivo halfleven van het geneesmiddel en een betere verdeling van het Nanobody naar de ontstoken gewrichten in vivo. Meer informatie over ozoralizumab is beschikbaar op de website van Ablynx onder O&O pijplijn.
In september 2014 verleende Ablynx een exclusieve royalty-dragende licentie aan Eddingpharm, een vooraanstaand Chinees gespecialiseerd farmaceutisch bedrijf, voor de ontwikkeling en commercialisatie van ozoralizumab in Groot-China.
De farmaceutische markt in Japan IMS Health beraamt dat de wereldwijde farmaceutische markt tegen 2017 tussen US$1,13 triljoen en US$1,24 triljoen zal bedragen. De Verenigde Staten zullen naar verwachting de nummer één-positie behouden met een marktaandeel van 31% en Japan zal naar verwachting de tweede plaats behouden met een aandeel van 9% (zonder inbegrip van de traditionele Chinese medicijnen). De groei zal naar verwachting komen van de versoepeling van de regelgevende richtlijnen, de toename in de oudere generatie en een sterke productportefeuille. Japan zal in 2017 naar verwachting 13% vertegenwoordigen van de omzet van de originele merkgeneesmiddelen. In Japan zijn er ongeveer 800.000 patiënten die leven met reumatoïde artritis, en in 2011 bedroeg de verkoop van anti-TNF alfa-geneesmiddelen in Japan US$1,2 miljard, wat neerkomt op ongeveer 1,5% van de totale Japanse farmaceutische markt. In de ontwikkelde markten, schat IMS dat anti-TNF alfa-geneesmiddelen de derde grootste klasse van geneesmiddelen zullen vertegenwordigen tegen 2017 met een geschatte marktomvang van US$32 miljard tot US$37 miljard.
Over Taisho Pharmaceutical Co., Ltd. Taisho Pharmaceutical Co., Ltd. is actief in het domein van zelfzorggeneesmiddelen alsook geneesmiddelen op voorschrift. Als marktleider in OTC-geneesmiddelen (over the counter, voorschriftvrij) in Japan, voorziet de zelfzorggeneesmiddelengroep een ruim aanbod van switch-OTC-geneesmiddelen (dit zijn geneesmiddelen die voorheen enkel verkrijgbaar waren op voorschrift) en producten voor de gezondheidszorg. De groep ontwikkelt ook haar activiteiten in de OTC-geneesmiddelensector buiten Japan om aan de locale noden te voldoen en te voorzien in de economische groei van individuele landen. De groep van geneesmiddelen op voorschrift richt zich op onderzoek en ontwikkeling van zeer unieke nieuwe geneesmiddelen die wereldwijd zullen worden verkocht. De groep is vooral enorm bekwaam in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen op het vlak van orthopedie. De groep streeft er tevens naar om een voortdurende stroom van nieuwe geneesmiddelen te introduceren op de markt.
Bron: http://inpublic.globenewswire.com/2015/06/30/ABLYNX+AND+TAISHO+SIGN+EXCL...
Geplaatst: 2015-07-13
Galapagos DARWIN 1 en 2 patiëntenstudies van 24 weken afgerond
Lees de Bijlage
Bron: http://www.glpg.com/files/2614/3391/4691/LPLV_24W_Darwin__FINAL_NL.pdf
Geplaatst: 2015-07-13
FILGOTINIB BEHAALT OOK ALS MONOTHERAPIE HET PRIMAIRE EINDPUNT IN DE DARWIN 2 REUMATOÏDE ARTRITIS STUDIE
- ACR20 scores tot 73% na 12 weken monotherapie
- Statistisch significante ACR20 en ACR50 scores bij alle doseringen
- Klinische effectiviteit al na eerste week behandeling in deze studie
- Veiligheidsprofiel in DARWIN 2 conform de eerdere studies met filgotinib in reumatoïde artritis
Galapagos NV (Euronext: GLPG) kondigt vandaag aan dat de selectieve JAK1 remmer filgotinib als eenmaal daagse monotherapie een snelle verbetering van de klachten en symptomen van reumatoïde artritis laat zien. Alle belangrijke doelstellingen voor klinische effectiviteit zijn na 12 weken behandeling met filgotinib in de DARWIN 2 fase 2B studie bereikt. De studie behaalde het primaire eindpunt met een statistisch significante verbetering in ACR20 score t.o.v. placebo na 12 weken behandeling. Bovendien werd bij alle doseringen een statistisch significante verbetering van de ACR50 score en de DAS28(CRP) gezien. Filgotinib werd goed verdragen en de hemoglobine-niveaus gingen omhoog. Deze tweede set 12 weken resultaten in de nog lopende 24 weken durende studie bevestigt opnieuw het effectiviteits- en veiligheidsprofiel van filgotinib zoals gerapporteerd in eerdere klinische studies.
Geplaatst: 2015-07-13
ABLYNX START TWEEDE VAN DE TWEE FASE IIB RA STUDIES MET HAAR ANTI-IL-6R NANOBODY, IN SAMENWERKING MET ABBVIE
Fase IIb studie ter evaluatie van ALX-0061 monotherapie in volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis (RA) die intolerant zijn voor methotrexaat, of voor wie behandeling met methotrexaat niet geschikt is.
GENT, België, 7 april 2015 - Ablynx [Euronext Brussels: ABLX; OTC: ABYLY] kondigde vandaag aan dat ze de eerste dosering heeft toegediend in de Fase IIb studie om de werkzaamheid en de veiligheid van haar anti-IL-6R Nanobody, ALX-0061, onderhuids (sc) als monotherapie toegediend in volwassen patiënten met actieve reumatoïde artritis die intolerant zijn voor methotrexaat (MTX), of voor wie MTX niet geschikt is. De studie is ook bedoeld om parallele beschrijvende informatie te verkrijgen omtrent de werkzaamheid en veiligheid van onderhuidse toediening van tocilizumab (Actemra®, RoActemra®) in dezelfde reumatoïde artritis-populatie.
In september 2013 sloten Ablynx en AbbVie een wereldwijde licentieovereenkomst af, met een totale mogelijkse waarde van US$840 miljoen plus tweecijferige royalty's, voor de ontwikkeling en commercialisatie van ALX-0061. Als onderdeel van de overeenkomst is Ablynx verantwoordelijk voor de Fase II klinische ontwikkeling van ALX-0061 zowel in reumatoïde artritis als in systemische lupus erythematosus (SLE). De eerste Fase IIb studie met ALX-0061 in combinatie met MTX in patiënten met actieve reumatoïde artritis startte op 17 maart 2015.
Deze huidige Fase IIb studie is een gerandomiseerde studie uitgevoerd in meerdere centra die twee parallelle behandelingsgroepen omvat: een dubbelblind onderdeel om de werkzaamheid en veiligheid van onderhuids toegediend ALX-0061 te beoordelen en een open-label onderdeel (met een geblindeerde onafhankelijke beoordelaar voor de gewrichten) met onderhuids toegediende tocilizumab dat niet gebruikt wordt als actieve vergelijking maar om parallelle werkzaamheid- en veiligheidsgegevens te verkrijgen voor onderhuids toegediende tocilizumab in dezelfde reumatoïde artritis-patiëntenpopulatie.
De studie zal naar verwachting 228 patiënten recruteren in de Verenigde Staten, Europa en Zuid-Amerika, die willekeurig worden toegewezen aan drie verschillende dosisgroepen van onderhuids toegediend ALX-0061, of een dosis onderhuids[1] toegediend tocilizumab ontvangen. De toediening van ALX-0061 zal gedurende 12 weken om de 2 weken of om de 4 weken plaatsvinden. De patiënten zullen voor de werkzaamheid worden opgevolgd tot en met week 12, en voor de veiligheid tot en met week 12 volgend op de laatste toediening. Na voltooiing van de 12 weken durende studie, zullen de geschikte patiënten uitgenodigd worden om deel te nemen aan de open-label extentie studie.
Het primaire eindpunt is de ACR20 respons[2] van ALX-0061 op week 12, een algemeen aanvaarde maatstaf voor klinische respons om de vermindering van reumatoïde artritis-tekenen en -symptomen aan te tonen. De secundaire eindpunten omvatten hogere mate van respons evaluaties van ALX-0061, documentatie van de werkzaamheid van ALX-0061 na verloop van tijd, evenals de effecten van ALX-0061 op de verbetering van het fysieke functioneren en de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van het leven. Andere geplande evaluaties omvatten de bepaling van ALX-0061 niveaus, biomerkers, veiligheid, tolerantie en immunogeniciteit.
Dr Edwin Moses, Gedelegeerd Bestuurder van Ablynx, verklaarde: "Ablynx en onze partner AbbVie zijn vastbesloten om ALX-0061 beschikbaar te maken voor mensen die leven met reumatoïde artritis. De start van deze tweede Fase IIb studie in deze chronische en progressieve ziekte is net daarom een belangrijke mijlpaal. We verwachten de top line resultaten van de twee Fase IIb studies in RA voor het einde van 2016. Als de resultaten tegemoet komen aan de voorafbepaalde succescriteria, zal AbbVie haar rechten uitoefenen om ALX-0061 in licentie te nemen en zal ze verantwoordelijk zijn voor de daaropvolgende Fase III klinische ontwikkeling en commercialisatie."
Over ALX-0061: ALX-0061 richt zich tegen de interleukine-6 signaalroute via haar IL-6 receptor (IL-6R) en werd ontwikkeld voor de behandeling van reumatoïde artritis en mogelijks ook van systemische lupus erythematosus (SLE). IL-6 is een pro-inflammatoire cytokine dat een rol speelt in T-cel activatie, productie van acute fase-eiwitten in reactie op ontsteking, inductie van immunoglobulineproductie en stimulering van osteoclast differentiatie en activatie. ALX-0061 (26kD) heeft een zeer sterke affiniteit voor de oplosbare vorm van IL-6R en bevat een anti-IL-6R Nanobody dat gekoppeld is aan een anti-humaan serum albumine (HSA) Nanobody, waardoor het serum in vivo halfleven wordt verlengd. Fase I/II proof-of-concept resultaten met ALX-0061 werden gepubliceerd in februari 2013, gevolgd door de ondertekening van een wereldwijde exclusieve licentieovereenkomst met AbbVie in september 2013 voor de ontwikkeling en commercialisatie van ALX-0061.
Over reumatoïde artritis en SLE: reumatoïde artritis wordt gekenmerkt door chronische en progressieve ontsteking van de gewrichten wat meestal resulteert in permanente, slopende weefselschade, dat vervolgens leidt tot gewrichtsvervorming. Reumatoïde artritis gaat gepaard met verminderde levenskwaliteit, vroegtijdig overlijden, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Geschat wordt dat tot 1 procent van de volwassen wereldbevolking lijdt aan reumatoïde artritis. SLE is een complexe, auto-immune aandoening in meerdere organen, gekenmerkt door de productie van pathogene auto-antilichamen en weefselafstoting van immuuncomplexen, wat leidt tot wijdverspreide weefselschade. Hoewel de etiologie van SLE niet volledig begrepen is, zijn meerdere genetische, milieu- en hormonale factoren betrokken bij de ontwikkeling ervan. De ziekte vertoont een grote verscheidenheid aan symptomen en zeer variabele klinische kenmerken, met inbegrip van systemische, cutane, renale, musculoskeletale en hematologische manifestaties. Ongeveer 5 miljoen mensen wereldwijd lijden aan een vorm van lupus en 90 procent van de mensen met deze diagnose zijn vrouwen.
Geplaatst: 2015-07-03
ABLYNX presenteert data over ANTI-IL-6R NANOBODY IN SAMENWERKING MET ABBVIE TIJDENS HET JAARLIJKS CONGRES VAN HET AMERIKAANSE COLLEGE VAN REUMATOLOGIE
Gent, België, 14 november 2014 - Ablynx [Euronext Brussels: ABLX] kondigde vandaag aan dat ze twee posters zal presenteren over haar nieuw anti-IL-6R Nanobody®, ALX-0061, tijdens het 2014 American College of Rheumatology (ACR/ARHP) Annual Meeting dat plaatsvindt van 14 tot 19 november 2014 in Boston, MA, VS.
Bron: http://inpublic.globenewswire.com/2014/11/14/
Geplaatst: 2015-01-03
Reumafonds.nl: kortlopende onderzoeken naar reumatoïde artritis
Het Nederlands reumafonds ondersteunt wetenschappelijk onderzoek, zoals onderzoek bij reumatoïde artritis. Een greep uit de kortlopende onderzoeken naar reumatoïde artritis.
*****
Balanceren van het immuunsysteem
Is het mogelijk om een verstoord immuunsysteem bij reumatoïde artritis weer in balans te brengen? Dr. Femke Broere onderzoekt in het UMC Utrecht de regulerende cellen van het afweersysteem.
Dit onderzoek focust op de mogelijkheden om een soort vaccin tegen reuma te ontwikkelen. De onderzoekers trachten het immuunsysteem weer in evenwicht te brengen, in plaats van het te onderdrukken zoals met de meeste medicijnen gebeurt.
De truc is om een manier te vinden om de regulerende cellen (Tregs) precies goed genoeg actief te maken. Dr. Broere vraagt hiervoor de hulp van een nieuw ontdekt eiwit, dat al heeft laten zien dat het goede kwaliteiten bezit. Broere moet wel nog ontdekken op welke manier dit eiwit de meeste regulerende cellen actief maakt.
De onderzoeker hoopt dat de inzet van dit nieuwe eiwit uiteindelijk leidt tot een genezende behandeling voor reumatoïde artritis.
Dr. Femke Broere is onderzoeker bij de afdeling infectieziekten en immunologie van het UMC Utrecht.
Titel onderzoek: Therapeutic peptide vaccines in rheumatoid arthritis; how to promote Treg functionality
Projectleider: Dr. F. Broere
Universiteit: UMC Utrecht
Looptijd: 2014-2017
*****
DNA-test voor hart- en vaatziekten bij reuma (reumatoïde artritis)
Dr. Leo Joosten (Nijmegen) wil uitzoeken of een verandering in het DNA bij mensen met reuma (reumatoïde artritis) verantwoordelijk is voor een hogere kans op hart en vaatziekten. Door te testen op de DNA-verandering zou je dan kunnen voorspellen of iemands kansen groter zijn en kan je maatregelen nemen.
Mensen met reumatoïde artritis lopen meer kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten dan mensen zonder reuma. Hart- en vaatziekten zijn daardoor ook een van de belangrijkste doodsoorzaken van mensen met reumatoïde artritis.
Er zijn aanwijzingen dat chronische gewrichtsontstekingen zorgen voor een verandering in de stofwisseling, waardoor er meer vet in de afweercellen wordt opgeslagen. Het vet verandert de werking van de afweercellen, ze gaan meer ontstekingseiwitten (interleukines) produceren die op hun beurt de kans op hart- en vaatziekten vergroten.
De hypothese is: interleukine-32 zou er voor zorgen dat er meer cholesterol in de afweercellen zit en het bezit van meer interleukine-32 is waarschijnlijk erfelijk bepaald. Leo Joosten gaat experimenten verrichten om te kijken of deze hypothese klopt. Zo ja, dan kan dat leiden tot een DNA test die helpt om mensen met veel IL-32 op te sporen. En daarmee de mensen die een grotere kans lopen op hart- en vaatziekten bij reumatoïde artritis.
Leo Joosten is hoofd van het laboratorium voor experimentele interne geneeskunde van het Nijmeegse Radboudumc.
Titel onderzoek: Il-32 modulates HDL levels: implications for cardiovascular diseases in rheumatoid arthritis
Projectleider: Dr. L.A.B. Joosten
Universiteit: Radboudumc Nijmegen
Looptijd: 2014-2017
*****
De ziekte uitblazen
Prof. dr. Paul Coffer (UMC Utrecht) onderzoekt de ontstekingsremmende kracht van bepaalde lichaamscellen (MSC's). De uitkomst kan een behandeling opleveren voor mensen met reumatoïde artritis bij wie gangbare behandelingen niet aanslaan.
Als medicijnen niet aanslaan, gaat de invaliderende reumatische ziekte door en krijgen patiënten steeds meer gewrichtsschade. Ook krijgen sommige patiënten enorme bijwerkingen van de medicijnen. In zeldzame gevallen is het laatste redmiddel een stamceltransplantatie, die ook weer met veel risico's gepaard gaat.
Er is misschien een alternatief voor deze stamceltransplantie in de vorm van een infuus met mesenchymale stromale cellen (MSC's). MSC's zijn cellen die het immuunsysteem kunnen beïnvloeden en ontsteking kunnen remmen. Ze kunnen ook uitgroeien in verschillende soorten celtypes zoals van vet, bot en kraakbeen. Bij een behandeling met MSC's hoeft het immuunsysteem niet vooraf te worden stilgelegd. Dat is een voordeel boven de 'gewone' stamceltransplantatie.
Toch is er nog veel onbekend over de werking van deze behandeling en is het nodig dat die veiliger en effectiever wordt. Ondanks dat het uit de onderzoeken bij mensen niet gebleken is, is bijvoorbeeld niet zeker of deze MSCs echt geen rol kunnen spelen in het vormen van kanker.
Prof. Coffer wil de behandeling veiliger en beter maken door niet de gehele MSC's te gebruiken, maar alleen de door deze cellen uitgescheiden blaasjes (exosomen). Exosomen kunnen, net als de hele stamcel, ook ontsteking remmen. Maar ze zijn kleiner en bevatten alleen bepaalde onderdelen van de cel. Bovendien zien onderzoekers mogelijkheden om ze te veranderen, zodat ze nog beter hun werk doen.
Prof. dr. Paul Coffer is hoogleraar stamcelbiologie aan het UMC Utrecht.
Titel onderzoek: MSC-derived exosomes with immunosuppressive properties: towards a novel low risk therapy for rheumatoid arthritis
Projectleider: prof. dr. P.J.Coffer
Universiteit: UMC Utrecht
Verwachte looptijd: 2014-2018
*****
Criminelen aanpakken via hun handlangers bij reumatoïde artritis
In het AMC Amsterdam gaat dr. Kris Reedquist onderzoek doen naar een van de eiwitten die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van reumatoïde artritis. Zijn speurtocht zal duidelijk maken wie de handlangers zijn van dit 'criminele' eiwit. De onderzoeker heeft aanwijzingen dat het mogelijk moet zijn om de ziekte te remmen door een van die handlangers aan te pakken.
Het 'criminele' eiwit waar het hier overgaat heet PI3K. Het is één van de signaleringseiwitten van het immuunsysteem, waarvan bekend is dat ze een rol spelen bij het ontstaan van auto-immuunziekten. In het reageerbuisje blijkt het dempen van de aanmaak van deze PI3K sommige reumatische ziektes te remmen. Maar helaas heeft deze strategie bij echte mensen nog weinig effect, bij hen blijft de ontsteking gewoon bestaan.
Daarom gaat dr. Reedquist nu de omgeving van PI3K onderzoeken en kijken wie zijn handlangers zijn. Zijn hoop is met name gevestigd op het Bruton's tyrosine kinase (Btk), een eiwit dat de werking van B-cellen beïnvloedt. De kans bestaat dat het via Btk wel lukt om de ziekte af te remmen.
Kris Reedquist is onderzoeker in het Amsterdamse AMC.
Titel onderzoek: Targeting downstream targets of PI3K for potential therapeutic development in the treatment of rheumatoid arthritis
Projectleider: dr. K.A. Reedquist
Universiteit: AMC Amsterdam
Looptijd: 2014-2017
*****
Het temmen van cellen
Hoe maak je cellen minder gevaarlijk, zodat ze geen ontstekingen meer veroorzaken? Door de onderlinge communicatie te blokkeren of te veranderen, meent dr. Erik Lubberts (ErasmusMC, Rotterdam). De kennis uit dit onderzoek kan bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen tegen reumatoïde artritis.
In dit onderzoek gaat het over afweercellen (T-cellen), interleukines (IL) en een boodschappereiwit op de T-cellen.
Interleukines zijn ontstekingseiwitten die T-cellen gevaarlijk kunnen maken. Er zijn veel verschillende interleukines en er zijn ook al medicijnen die sommige interleukines afremmen. Voorbeelden zijn anakinra (IL-1 remmer) en tolicumab (IL-6 remmer). Dit onderzoek gaat over interleukine-23. Uit eerder onderzoek bleek dat IL-23 een rol heeft bij het ontstaan van de reumatoïde artritis en SLE.
Het onderzoek richt zich vooral op het boodschappereiwit van IL-23, omdat dat eiwit kan laten zien met welke T-cellen IL-23 communiceert. En welke boodschap ze dan precies overbrengen waardoor de T-cellen gevaarlijke cellen worden.
Tenslotte zal dr. Lubberts testen wat er gebeurt als hij het boodschappereiwit uitschakelt op T-cellen die in ontstoken gewrichten zitten. Misschien worden ze dan een stuk minder gevaarlijk.
Erik Lubberts is hoofd van het onderzoekslaboratorium reumatologie in het Erasmus MC Rotterdam.
Titel onderzoek: The identification and characterization of critical IL-23 receptor(IL-23R)+ cell(s) in the development of rheumatoid arthritis and SLE driving disease progression
Onderzoeker: Dr. E. Lubberts
Universiteit: Erasmus MC Rotterdam
Looptijd: 2014-2018
Bron: http://www.reumafonds.nl/informatie-voor-doelgroepen/patienten/onderzoek...
Geplaatst:2015-08-01
Leuven, België - 30 juni 2014 -TiGenix NV (Euronext Brussel: TIG), de Europese leider in celtherapie, kondigde vandaag aan dat het zijn intraveneus toegediende allogene stamcelproduct, Cx611, zal ontwikkelen voor patiënten die lijden aan vroege reumatoïde artritis en voor patiënten die lijden aan ernstige sepsis, een potentieel levensbedreigende complicatie van een infectie.
Lees HIER
Geplaatst: 2014-11-06
ABLYNX' ANTI-IL-6R NANOBODY IN SAMENWERKING MET ABBVIE HEEFT BIOLOGISHE BESCHIKBAARHEID VAN MEER DAN 80% NA ONDERHUIDSE INJECTIE voor de behandeling van ontstekingsziekten, met inbegrip van reumatoïde artritis
GENT, België, 23 oktober 2014 - Ablynx [Euronext Brussels: ABLX] deelde vandaag positieve Fase I resultaten mee van de kinische studie als onderdeel van de evaluatie van de biologische beschikbaarheid van de onderhuidse toedieningsvorm van haar anti-IL-6R Nanobody®, ALX-0061, voor de behandeling van ontstekingsziekten, met inbegrip van reumatoïde artritis (RA) en systemische lupus erythematodes (SLE). De biologische beschikbaarheid van ALX-0061 na onderhuidse toediening was hoger dan 80% en er werden geen significante signalen vastgesteld omtrent veiligheid en verdraagbaarheid na onderhuidse toediening van ALX-0061.
Ablynx en AbbVie sloten in september 2013 een wereldwijde licentieovereenkomst af, met een mogelijkse waarde van US$ 840 miljoen plus tweecijferige royalty's, voor de ontwikkeling en commercialisatie van ALX-0061. Als onderdeel van de overeenkomst is Ablynx verantwoordelijk voor de Fase I studie naar de biologische beschikbaarheid van de onderhuidse toedieningsvorm (sc) van ALX-0061 en de Fase II klinische ontwikkeling van sc ALX-0061 in RA en SLE. Bij het behalen van vooraf bepaalde succescriteria in de Fase II studies zal AbbVie haar rechten uitoefenen om een licentie te nemen op ALX-0061 en zal ze verantwoordelijk zijn voor de daaropvolgende Fase III klinische ontwikkeling en commercialisatie.
De Fase I studie in gezonde volwassen vrijwilligers evalueerde de biologische beschikbaarheid van ALX-0061 na onderhuidse toediening van 3 verschillende enkelvoudige doses (50 mg, 150 mg en 300 mg dosis), met als referentie twee enkelvoudige intraveneuze doses (50 mg en 300 mg). De studie beoordeelde bovendien de farmacodynamiek, veiligheid, verdraagbaarheid en immunogeniciteit van enkelvoudige onderhuidse en intraveneuze doses van ALX-0061. In totaal werden 70 patiënten opgenomen in de vijf behandelingsgroepen, met 14 patiënten in elke groep. Deze resultaten tonen aan dat ALX-0061 een biologische beschikbaarheid heeft van meer dan 80% na onderhuidse toediening in gezonde proefpersonen. Maximale gemiddelde serumconcentraties van ALX-0061 na onderhuidse toediening werden na ongeveer één tot drie dagen na toediening bereikt. De gemiddelde IL-6 serumconcentraties stegen na toediening van ALX-0061, met een dosis-gerelateerde toename in de duur van het effect, en dit was vergelijkbaar tussen de beide toedieningswijzen. Daarnaast werden enkelvoudige intraveneuze en onderhuidse doses van ALX-0061 veilig bevonden en werden ze goed verdragen bij alle geteste doses in gezonde vrijwilligers. Er waren geen doden en er traden geen ernstige ongewenste nevenwerkingen op of bijwerkingen die leidden tot een stopzetting van de behandeling of studiepersonen. Voor beide toedieningsvormen werden er geen klinisch significante laboratoriumafwijkingen waargenomen zoals onregelmatigheden in neutrofielen en leverenzymen.
Dr Edwin Moses, Gedelegeerd Bestuurder van Ablynx, verklaarde: "Wij en onze partner AbbVie zijn verheugd dat de biologische beschikbaarheid van de onderhuidse toedieningsvorm van ALX-0061 kon worden aangetoond. Dit is een belangrijke parameter bij het bepalen van de dosering die gebruikt zal worden in de volgende fasen van ontwikkeling. We zijn goed op weg om de volgende Fase II studies met deze onderhuidse toedieningsvorm in RA en SLE te starten, begin en midden 2015 respectievelijk. We verwachten dan de resultaten van de RA studies in de tweede helft van 2016."
Lees ook ABLYNX MAAKT HALFJAARRESULTATEN VOOR 2013 BEKEND
Geplaatst: 2014-11-06
EULAR: Positieve Faze III resultaten voor sarilumab voor de behandeling van reumatoïde artritis
Sanofi, een Frans farmaceutisch bedrijf, en zijn partner U.S. biotech firma Regeneron Pharmaceuticals, hebben positieve resultaten voorgelegd van een fase III proef van hun geneesmiddel sarilumab, gebruikt bij de behandeling van reumatoïde artritis (RA)-patiënten die onvoldoende reageerden op methotrexaat (MTX) therapie.
Uit nieuwe gegevens, gepresenteerd op het jaarlijks Congres van de Europese Liga tegen reuma (EULAR 2014) in Parijs, Frankrijk, bleek dat sarilumab een belangrijke klinische reactie verhoogt, gedefinieerd als het bereiken van een ACR70 gedurende ten minste 24 opeenvolgende weken, en aanhoudende verbetering bij de symptomen van RA na 52 weken.
Zoals eerder in deze studie, genaamd SARIL-RA-MOBILITEIT, werd aangekondigd bereikte sarilumab alle drie de co-primaire eindpunten: verbetering van ziektetekenen en symptomen op 24 weken, fysieke functie op 16 weken en remming van gewrichtsschade op 52 weken. "Ondanks de opmerkelijke vooruitgang blijven veel reumatoïde artritis-patiënten worstelen met slopende tekenen en symptomen, wat een duidelijke behoefte aan extra opties vereist," zei Mark Genovese, Professor, Stanford University Medical Center en hoofdonderzoeker van de studie, en hij voegde eraan toe: "Sarilumab toonde in deze studie werkzaamheid bij twee verschillende doses, beide subcutaan gegeven om de andere week. We kijken uit naar de resultaten van lopende studies in dit uitgebreide registratieprogramma."
Bron: www.thepharmaletter.com/
Verkorte vertaling: webmaster, 2014-06-13
PS: Sarilumab is een menselijke monoklonale antistof tegen de receptor Interleukine-6.
Immuunsysteem beïnvloeden zonder medicijnen
Onderzoek van het Radboudumc in Nijmegen laat zien dat het met concentratie en meditatie mogelijk is om ons immuunsysteem te beïnvloeden. Het onderzoek bevestigt daarmee dat de technieken van Wim Hof, bijgenaamd The Iceman, het immuunsysteem kunnen beïnvloeden. Het onderzoek naar de technieken is gefinancierd door het Reumafonds. Wat de uitkomsten betekenen voor de behandeling van reumatoïde artritis zal nog verder onderzocht moeten worden.
Ontstekingsreuma, zoals bijvoorbeeld reumatoïde artritis (RA) en de ziekte van Bechterew, is een ziekte van het immuunsysteem. Het Reumafonds wil alle kansen om reuma de wereld uit te helpen, aangrijpen.
Geplaatst 2014-04-26
Reuma (reumatoïde artritis) vroeger opsporen met MRI
Het beginstadium van reuma is mogelijk al op een MRI-scan zichtbaar, nog voordat er gezwollen gewrichten zijn. De afdeling Reumatologie van het LUMC onderzoekt of met MRI al bij de eerste klachten te voorspellen is of iemand reuma krijgt. Wanneer reumatoïde artritis (reuma) in een vroeg stadium wordt behandeld, blijft de schade aan de gewrichten meestal beperkt. Patiënten bij wie de huisarts reuma vermoedt kunnen dan ook snel MRI-beeld van de hand terecht op de Early Arthritis Recognition Clinic (EARC) in het LUMC. Soms hebben patiënten wel pijn in de gewrichten die zou kunnen passen bij het begin van reumatoïde artritis, maar zijn er nog geen kenmerken van een gewrichtsontsteking, zoals zwelling. “Dan spreken we niet van reumatoïde artritis, maar van clinically suspect arthralgia, oftewel verdachte pijn in de gewrichten”, vertelt Hanna van Steenbergen, onderzoekster op de afdeling Reumatologie van het LUMC. Gewrichtsschade voorkomen Bij 44 procent van de patiënten met pijnlijke, maar niet gezwollen gewrichten waren met de beeldvormingstechniek MRI wel ontstekingskenmerken zichtbaar, schrijven de LUMC-onderzoekers in Annals of the Rheumatic Diseases. Van Steenbergen: “Mensen met zichtbare ontstekingen op MRI waren vaak wat ouder en hadden vaker voor reuma kenmerkende antistoffen (ACPA) in het bloed, maar dit verband was niet heel sterk. We gaan deze patiënten nu twee jaar volgen om te kijken of ze reumatoïde artritis gaan ontwikkelen.” De onderzoekers hopen kenmerken te ontdekken waaraan reuma al in een zeer vroeg stadium te herkennen is. “De volgende vraag is dan: heeft het zin om patiënten nog vroeger te behandelen? We behandelen patiënten nu al veel eerder dan vroeger en weten dat als je mensen binnen 12 weken na het begin van de klachten behandelt, je veel gewrichtsschade en verminderd functioneren kunt voorkomen. Mogelijk is het beter om in een nog vroeger stadium de behandeling te starten”, aldus Van Steenbergen.
Bron: http://www.medicalfacts.nl/2014/04/25/reuma-vroeger-opsporen-met-mri/
Geplaatst 2014-04-26
Pijn-gen verklapt werking reumamedicijn
Een test om vooraf te kunnen bepalen of iemand baat heeft bij TNF-alfaremmers. Dat gaat onderzoeker dr. Marieke Coenen in het Radboudumc in Nijmegen ontwikkelen met geld van het Reumafonds. Revolutionair en nog nooit eerder gedaan is, dat zij de test gaat maken op basis van iemands genetische gevoeligheid voor pijn.
Ongeveer 30 procent van de mensen met reumatoïde artritis (RA) reageert niet op de moderne reumamedicijnen, de zogeheten TNF-alfaremmers. Helaas weten ze dat pas als ze het medicijn al een poosje gebruiken en als de ontstekingen blijven aanhouden, net als de pijn. Ondertussen krijgen deze mensen wel de bijwerkingen van het medicijn. Bovendien worden er onnodige kosten gemaakt, want TNF-alfaremmers zijn relatief dure medicijnen.
Niet iedereen voelt pijn op de zelfde manier. Zou het daarom niet geweldig zijn als van tevoren duidelijk is of de TNF-alfaremmers werken. Dr. Marieke Coenen uit Nijmegen denkt dat dit kan door te kijken naar pijn-genen. Ze legt uit hoe dat zit. 'Niet ieder mens voelt pijn op dezelfde manier. Dat hangt af van variaties in onze pijn-genen. Er zijn zelfs variaties in genen die ervoor zorgen dat sommige mensen helemaal geen pijn voelen en anderen juist heel veel. Ik ga uitzoeken welke pijn-genen horen bij de pijn die mensen met reumatoïde artritis voelen. Vervolgens ga ik kijken welke variaties horen bij mensen met RA die niet goed reageren op TNF-alfaremmers. Die gen-variaties verklappen dus wanneer iemand niet gevoelig is voor het medicijn. Met de test zou de reumatoloog in de toekomst vooraf kunnen nagaan of starten met TNF-alfaremmers zin heeft.'
Pijn verdwijnt sneller dan ontstekingen. Het idee voor dit onderzoek kreeg Coenen toen bekend werd ,dat bij mensen die TNF-alfaremmers gebruiken de pijn vaak sneller verdwijnt dan de ontstekingen die je in het bloed kunt meten. Pijn zegt dus iets over de werking van het medicijn. Ook blijkt dat TNF-alfaremmers zeer snel invloed hebben op de activiteit in hersengebieden die met pijn te maken hebben. Bovendien kon Marieke Coenen met eigen genetisch onderzoek aantonen dat pijn-genen van invloed zijn op de reactie op TNF-alfaremmers. Dit alles leidde tot het idee voor het ontwikkelen van deze test.
Precies werkje. Maar de test is er natuurlijk nog niet. Coenen moet allereerst nagaan welke pijn-genen precies een rol spelen. 'Dat is heel spannend want we weten niet helemaal zeker of de gen-variaties die we zullen vinden goed genoeg zijn om te voorspellen of iemand zal reageren op de behandeling. Mocht dat niet zo zijn dan zal dit onderzoek in elk geval heel veel inzicht geven in de genetische achtergrond van pijn bij patiënten met reuma. Maar we hebben goede hoop dat we de precieze pijn-genen wel vinden.'
Van tevoren voorspellen. 'De beste uitkomst van het onderzoek zou zijn als we voorafgaand aan de behandeling kunnen voorspellen of iemand baat heeft bij de medicatie. Als we weten dat het medicijn helemaal niet zal werken, kan de reumatoloog een andere behandeling de patiënt voorschrijven. Maar het is ook nuttig om te kunnen voorspellen of de ziekteactiviteit wel daalt maar de pijn niet. Dan kan eventueel besloten worden om iemand tijdens de TNF-behandeling extra medicatie tegen pijn te geven.'
De markt op. Voordat een test in de praktijk gebruikt kan worden moet het duidelijk zijn dat hij zo goed als foutloos werkt. De test zelf wordt dus ook eerst uitgebreid getest. 'We zullen als proef de patiënten die al met TNF-alfaremmers behandeld worden, testen. Vervolgens meten we hoe zij reageren op de behandeling en of dit klopt met de uitslagen van het onderzoek naar de pijn-genen. Pas als dat zo is dan kan de test in de praktijk gebruikt worden. En dat duurt nog zeker 5 jaar na afloop van dit onderzoek', aldus Coenen, die besluit met de opmerking dat de subsidie van het Reumafonds essentieel is om het onderzoek te kunnen uitvoeren
Bron: http://www.reumafonds.nl/actueel/nieuwsoverzicht/2014/pijn-gen-verklapt-werking-reumamedicijn
Geplaatst: 2014-01-21
Evaluatie van een geneesmiddel: waarom is een voldoende aantal patiënten vereist?
Registratie van geneesmiddelen
Om de werkzaamheid van een nieuw geneesmiddel of van een referentiegeneesmiddel aan te tonen versus placebo, kan men met behulp van tabellen berekenen hoeveel patiënten moeten geïncludeerd worden in een studie. Hierbij wordt rekening gehouden met het te verwachten verschil in effect tussen de 2 behandelingen en met de power van de studie (over het algemeen 80 tot 90%), m.a.w. met de statistische kans van een studie om de nulhypothese te verwerpen en dus een eventueel bestaand verschil werkelijk te kunnen aantonen. Deze procedure is correct voor (superioriteits)studies, maar volstaat deze procedure ook bij de goedkeuring (registratie) van nieuwe geneesmiddelen? Het klinische ontwikkelingsprogramma vereist een zeker aantal studies, waaronder studies met voldoende power bij de doelgroep van het geneesmiddel. De duur van de studies is ook belangrijk, in functie van de te behandelen aandoening. Voor de evaluatie van de werkzaamheid van een nieuw geneesmiddel bij niet-levensbedreigende chronische aandoeningen, zijn de richtlijnen over steekproefgrootte en studieduur van overheidswege niet zeer duidelijk. Voor de evaluatie van de veiligheid van deze geneesmiddelen gebruiken zowel de EMA als de FDA de ICH E1-richtlijn (1) van de International Conference on Harmonisation (ICH). Deze ICH E1-richtlijn geeft 3 aanbevelingen: minstens 1 000 tot 1 500 patiënten moeten blootgesteld worden aan het geneesmiddel, 300 patiënten moeten het geneesmiddel gedurende 6 maanden gebruiken en 100 patiënten gedurende 12 maanden, zonder de keuze van deze aantallen te verantwoorden. In hoeverre worden deze aanbevelingen nageleefd?
Bron: Minerva 2014; 13(1): 12-12 - http://www.minerva-ebm.be/nl/article/50
Geplaatst: 2014-01-21
Wetenschappers ontdekken het moleculaire mechanisme dat de sterkte van het immuunsysteem regelt
Onderzoekers onder leiding van Adrian Liston (VIB - KU Leuven) hebben de genen geïdentificeerd die een kritische rol spelen bij het controleren van het aantal T-remmercellen in het lichaam en dus de sterkte van de immuunrespons bepalen. Deze ontdekking kan een belangrijk aangrijpingspunt vormen voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van ziekten van het immuunsysteem. Het onderzoek is gepubliceerd door het prestigieuze tijdschrift Nature Immunology.
In ideale toestand is het immuunsysteem in evenwicht, beschermt het ons tegen infecties en houdt het ons gezond. Dit evenwicht kan worden verstoord, waardoor ziekten van het immuunsysteem ontstaan. Wanneer het afweersysteem onvoldoende actief is, dan treden infecties of tumoren op. Als het systeem te actief is, dan produceert het antilichamen tegen onschadelijke stoffen, zoals het geval is bij allergieën, of gaat het zelfs weefsels in het eigen lichaam aanvallen. Voorbeelden van dergelijke auto-immuunziekten zijn diabetes en reuma [reumatische auto-immuun ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis (red.)].
T-remmercellen zijn een soort witte bloedcellen die gespecialiseerd zijn om het immuunsysteem in evenwicht te houden. Om erachter te komen hoe de juiste mate van evenwicht wordt bereikt, sloegen het team van Adrian Liston en een Australische onderzoeksgroep onder leiding van Daniel Gray (Walter and Eliza Hall Institute) de handen in elkaar. In een 4-jarig onderzoeksproject gefinancierd door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en de Europese Onderzoeksraad, slaagden de twee onderzoeksgroepen erin om bij muizen een netwerk van genetische factoren op te helderen. Dit netwerk bepaalt of de T-remmercellen in leven blijven of afsterven en regelen dus de sterkte van de immuunrespons bij muizen.
“Met dit onderzoek creëren we een echte uitdaging voor onderzoekers in de pharmacie – wij slaagden erin om het controlemechanisme bloot te leggen dat de activiteit van het immuunsysteel regelt”, aldus Adrian Liston. “Een volgende stap is de identificatie van geneesmiddelen die op dit systeem aangrijpen, en die zo storingen kunnen corrigeren wanneer ze zich voordoen. In theorie zullen dergelijke geneesmiddelen van toepassing zijn bij zowel kanker (wanneer het immuunsysteem aangewakkerd moet worden om kankercellen uit te schakelen) als bij allergieën en auto-immuunziekten (wanneer het immuunsysteem afgeremd moet worden). "
Vragen
Iedereen kan met vragen over dit medisch onderzoek terecht op adrian.liston@vib.be.
Publicatie
Het onderzoek verschijnt in het toonaangevende tijdschrift Nature Immunology, Pierson et al., "Mcl-1 is critical for survival and niche-filling capacity of Foxp3+ regulatory T cells".
Onderzoeksteam
Dit onderzoek werd uitgevoerd in de onderzoeksgroep van Adrian Liston in het VIB Laboratorium Auto-immune Genetica, KU Leuven.
Bron: www.vib.be/nl/nieuws
Geplaatst: 2013-07-15
Immuuntherapie tegen reumatoïde artritis
Huib de Jong onderzocht de bruikbaarheid van immuunbehandeling bij patiënten met reumatoïde artritis. Hij zocht daarvoor naar zogenaamde ‘T-cel epitopen’ die de kern vormen van de behandeling. Het zijn stoffen die het immuunsysteem op een goede manier kunnen beïnvloeden. Immuuntherapie gebaseerd op T-cel epitopen werkt al bij type I diabetes. Het heeft minder bijwerkingen dan bestaande behandelingen omdat het heel gericht werkt.
De Jong beschrijft in zijn proefschrift de ontdekking van drie groepen verschillende epitopen bij patiënten met reumatoide artritis en in gezonde controles. Het betreft epitopen van ‘heat shock eiwit 60′, ‘heat shock eiwit 70′ en proteoglycaan. Ook heeft hij laten zien dat het type van de immuunreactie die ontstaat afhankelijk is van het epitoop dat aangeboden wordt. Het biedt nieuwe aanknopingspunten voor immuntherapie bij reumatoide artritis, aldus De Jong.
Proefschrift:Epitope hunting in rheumatoid arthritis: towards antigen specific immunotherapy
Bron: www.medicalfacts.nl
Geplaatst: 2013-01-03
Ablynx presenteert nieuwe resultaten voor American College of Rheumatology
Ablynx deelde mee dat het resultaten van twee op Nanobody®-gebaseerde producten in reumatoïde artritis zal presenteren tijdens het jaarlijks congres van de American College of Rheumatology (ACR), dat doorgaat van 10 tot 14 november in Washington D.C., VS. De posterpresentaties zullen gebaseerd zijn op de resultaten van de preklinische en klinische studies die onlangs reeds werden bekendgemaakt.
Ablynx zal deelnemen aan drie postersessies; twee posters over haar nieuwe IL-6R Nanobody, ALX-0061, en één poster over haar nieuwe anti-TNFa Nanobody, ozoralizumab (ATN-103). ALX-0061 is een bispecifiek Nanobody gericht tegen IL-6R met monovalente binding aan IL-6R en aan humaan serum albumine.
Modulerend onderzoek resulteerde in een vernieuwend ontwerp van een ‘eerste-in-de-mens’ klinische studie dat een enkelvoudig oplopende dosis, een meervoudig oplopende dosis en een klinische proof-of-concept studie combineert op basis van farmacokinetische, biomerker en klinische gegevens.
Reeds eerder gepubliceerde resultaten van de tussentijdse analyse op week 12 van deze Fase I/II studie tonen aan dat ALX-0061 het potentieel bezit om een ‘beste-in-zijn-klasse’ IL-6R inhibitor in RA te worden met een sterk werkzaamheidsprofiel op basis van een respons van 80% ACR20, een 60% DAS28-CRP remissiegraad, en een snelle aanvang van DAS28-CRP remissie; en met een uitstekend veiligheidsprofiel waarbij geen ernstige infecties, geen daling in neutrofielen, geen klinisch significante toename in leverenzymen, noch toename in lipide niveaus (cholesterol en LDL) werden vastgesteld.
Bron: www.medicalfacts.nl
Geplaatst: 14/11/2012
Galapagos sluipt dichter bij vetpotten Abbott: GLPG0634
Galapagos heeft in zijn klinische studie met reuma(toïde artritis)middel GLPG0634 sterke resultaten geboekt. Dat meldt het biotechbedrijf voorbeurs in een persbericht. Beleggers houden alles rond GLPG0634 nauwlettend in de gaten, aangezien Galapagos een megadeal met Abbott sloot omtrent het kandidaat-geneesmiddel.
Abbott betaalde in een klap 150 miljoen dollar in ruil voor de toekomstige verkooprechten van het reumapilletje. Dat was toen ongeveer het dubbel van waar analisten aan dachten voor GLPG0634. Bovendien is er nog een extra 200 miljoen dollar die Galapagos mogelijk in 2014 krijgt, als ook de volgende patiëntentesten succesvol blijken.
En de kans dat Galapagos ook aan die vetpotten mag zitten, komt dichter en dichter. De tweede Fase 2a klinische studie die het Mechelse bedrijf uitvoerde, heeft positieve resultaten opgeleverd. Galapagos heeft het over 'uitstekende veiligheid'. De tests wijzen uit dat het middel geen van de ernstige bijwerkingen heeft die andere gelijkaardige middelen wel tonen.
Er is bovendien een 'significante verbetering voor reuma(toïde artritis)patiënten met een dagelijkse dosering van 75 tot 300 milligram' waarneembaar, klinkt het nog. 'Deze resultaten stellen ons in staat om snel de stap naar wereldwijde Fase 2B studies te maken begin volgend jaar', zegt Chief Scientific Officer Piet Wigerinck.
Als Galapagos ook die Fase 2b succesvol kan afronden, dan licensieert Abbott het verdere programma. Daarna is het Amerikaanse bedrijf verantwoordelijk voor de Fase 3 klinische ontwikkeling, de wereldwijde productie en registratie.
Bron: 08:30 - 08 november 2012 door Ben Serrure http://www.tijd.be/r/t/1/id/9265241
Geplaatst: 10/11/2012
Volg de verdere stappen aangaande deze studies op: http://www.glpg.com/
Ablynx uitblinker op Euronext Brussel -> reumamedicijn
De Bel20-index van de Brusselse beurs eindigde vandaag nagenoeg onveranderd (-0,01 procent) op 2.407,95 punten. De biotechgroep Ablynx werkte zich in de schijnwerpers door bijna 20 procent hoger te stomen.
(...)
Reumamedicijn
Op de brede markt schoot Ablynx 19,42 procent hoger tot 5,78 euro. Het biotechbedrijf uit Gent pakte uit met bemoedigende studieresultaten voor zijn reumamedicijn ALX-0061. Volgens topman Edwin Moses zullen heel wat farmabedrijven interesse tonen in gezamenlijk verder onderzoek. Dat kan Ablynx veel geld in het laatje brengen.
(...)
Bron: www.hln.be
Over ALX-0061: ALX-0061 moet nog enkele studiefases doorlopen. Lees meer in: www.tijd.be
Geplaatst: 7/10/2012
TiGenix behandelt laatste patiënt in fase IIa-studie over reumatoïde artritis
Lees HIER. Attentie: Dit is slechts de fase IIa studie. Het zal dus nog wat veel tijd vergen voordat een definitief resultaat bekendgemaakt kan worden.
Maar voor onze 'jongere' patiënten komt een stukje hoop op een nieuwe behandeling dichterbij.
Geplaatst: 7/09/2012
Reuma (RA) voorkomen, kan dat?
Lukt het om ervoor te zorgen dat beginnende reuma zich niet verder ontwikkelt? Op die vraag probeert internist-reumatoloog dr. Daniëlle Gerlag van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam een antwoord te vinden. Mensen met een verhoogde kans op RA krijgen daarom al preventief medicijnen.
‘Een vroege behandeling van reumatoïde artritis (RA) kan een manier zijn om de ontwikkeling van RA te voorkomen’, legt dr. Gerlag uit. ‘We onderzoeken nu of vroeg behandelen bij RA inderdaad nut heeft. Deelnemers aan dit onderzoek hebben vaak een familielid met RA. Ook hebben ze reumafactoren in hun bloed en mogelijk een paar gewrichten die pijn doen. Het zou dus kunnen dat de reuma al een beetje is begonnen, maar de gewrichten zijn nog niet gezwollen. De behandeling wordt toegespitst op de persoon en de fase waarin de ziekte zich bevindt en we willen kijken of we die tot stilstand kunnen krijgen.’
Infuus
Dr. Gerlag verdeelt de deelnemers aan haar onderzoek in twee groepen. De ene groep krijgt eenmalig een infuus met een medicijn tegen RA en de andere groep krijgt een placebo, dat is een nep-medicijn. ‘Wij willen weten of we bij de mensen die het echte medicijn krijgen de ziekte kunnen voorkomen’, aldus Gerlag. Het onderzoek loopt 5 jaar, maar dr. Gerlag hoopt al eerder resultaten te hebben. ‘Meestal duurt het namelijk ongeveer 2 jaar voordat iemand met beginnende klachten de diagnose RA krijgt. Over 2 jaar zou er al een verschil moeten zijn tussen de groep die medicatie krijgt en de groep die een placebo krijgt.’
Voorspellen
Een andere vraag voor onderzoekers van het AMC is of de ontwikkeling van reuma ook voorspeld kan worden. ‘Sommige mensen hebben een grotere kans om reuma te krijgen dan anderen’, vertelt Gerlag. ‘Dit heeft te maken met erfelijke factoren, maar erfelijkheid verklaart niet alles. Mijn collega’s en ik doen verschillende onderzoeken. We proberen bijvoorbeeld signalen te vinden die voorafgaan aan het krijgen van reuma. Welke veranderingen vinden er plaats in het lichaam en van welke symptomen krijgt iemand vervolgens last? Deze signalen willen we vroeg opsporen. Lukt dat, dan is het zaak om de ziekte in dat vroege stadium tot stilstand te brengen, dus voordat hij zich daadwerkelijk ontwikkelt.’
Bron: www.medicalfacts.nl/
Geplaatst: 19/06/2012
Gewrichtsreuma aanpakken met prednisolonliposomen
Corticosteroïden zoals prednisolon zijn een krachtig middel om gewrichtsontsteking (‘reumatoïde artritis’) te remmen, maar gaan ook gepaard met bijwerkingen. Wouter Hofkens beschrijft in zijn proefschrift de preklinische ontwikkeling van een nieuwe toedieningsvorm van prednisolon, verpakt in liposomen (minuscule vetbolletjes), op nagebootste gewrichtsreuma in muizen.
Prednisolonliposomen hopen zich vooral op in het ontstoken gewricht zodat ze juist daar hun werking uitoefenen en mogelijke bijwerkingen in de rest van het lichaam voorkomen. Deze manier van toedienen is daardoor veel effectiever dan vrij toegediend prednisolon, waardoor de dosis kan worden verlaagd. Door deze werking wordt bovendien niet alleen de ontsteking geremd maar ook de bijkomende schade aan bot en kraakbeen in het gewricht.
De specifieke werking van prednisolonliposomen heeft mogelijk te maken met de opname van dit middel door speciale lichaamscellen (macofagen). Na opname veranderen deze cellen van een ontstekingsstimulerende naar een ontstekingsremmende activiteit. Inzicht in dit mechanisme opent mogelijk nieuwe deuren naar andere doelgerichte therapieën voor inflammatoire aandoeningen.
Wouter Hofkens (Roermond, 1978) studeerde Biologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In november 2006 begon Wouter zijn promotietraject in het UMC St Radboud op de afdeling Reumatologie. Zijn promotieonderzoek werd begeleid vanuit het Nijmegen Institute for Infection, Inflammation and Immunity (N4I) en is mede mogelijk gemaakt door technologiestichting STW.
Bron: RU
Geplaatst: 5/05/2012
Nieuwe behandeling reuma veelbelovend
Wetenschappers in het UMC Utrecht zijn een veelbelovende behandeling van jeugdreuma op het spoor. Het werkt al in proefdieren. Maar het UMC Utrecht wil graag uitzoeken of het ook bij mensen werkt.
Jeugdreuma is een autoimmuunziekte waarbij T-cellen van het immuunsysteem het eigen lichaam aanvallen. De ontsteking leidt tot pijnlijke gewrichtsschade. Jeugdreuma is niet te genezen, de behandeling bestaat uit het remmen van de chronische gewrichtsontsteking. Deze medicijnen, zoals methotrexaat of TNF-alfa-remmers, hebben ernstige bijwerkingen. Patiënten hebben bijvoorbeeld meer kans op infecties.
Immuunsysteem kalmeren
In haar promotieonderzoek zocht arts-onderzoeker Evelien Zonneveld-Huijssoon naar een manier om jeugdreuma te onderdrukken. Ze gebruikte daarvoor eiwitten, de zogenaamde ‘heat shock eiwitten’. Deze eiwitten versterken normaalgesproken de ontstekingsreactie bij patiënten met jeugdreuma. Zonneveld gebruikte deze eiwitten juist om het immuunsysteem te kalmeren. Het toedienen van deze eiwitten via een neusspray zorgt ervoor dat het immuunsysteem de eiwitten als onschadelijk beschouwt. Dat is de normale reactie op eiwitten die zo het lichaam bereiken.
De neusspray werkt erg goed bij ratten met reuma. Een eenmalige dosis van een ontstekingsremmer plus vier keer de neusspray onderdrukt de ziekte drie weken lang net zo goed als drie doses ontstekingsremmer. De proefdieren kunnen dus toe met een veel lagere dosis ontstekingsremmer om de ziekte onder controle te houden. Dat vermindert op de lange termijn de bijwerkingen.
Tweeduizend kinderen
‘We denken dat het in mensen net zo kan werken’, zegt Zonneveld-Huijssoon. ‘Reuma in proefdieren lijkt op de ziekte in mensen. Maar of de behandeling inderdaad net zo goed werkt willen we graag uitzoeken.’ Het UMC Utrecht wil de nieuwe behandeling graag testen in reumapatiënten. Hiervoor is echter nog geen financiering. Eén op de duizend kinderen heeft jeugdreuma. In Nederland zijn er twee- tot drieduizend kinderen jeugdreuma, ongeveer de helft komt voor behandeling naar het UMC Utrecht.
Evelien Zonneveld-Huijssoon promoveere op 24 april aan het UMC Utrecht. Zij is inmiddels in het UMC Utrecht in opleiding tot klinisch geneticus. Prof. dr. Berent Prakken, prof. dr. Wietse Kuis, dr. Nico Wulffraat en dr. Femke van Wijk begeleidden haar onderzoek.
Bron: www.gezonderworden.nl
Geplaatst: 29/04/2012
Ablynx ontwikkelt ALX-0061, ATN-103 en ATN-192 voor de behandeling van RA.
Wie interesse heeft in O&O van Ablynx kan op volgende link klikken: http://www.ablynx.com/nl/research-development/diseases/inflammation/ en de verdere ontwikkelingen van nieuwe medicijnen voor RA opvolgen.
Geplaatst: 17/02/2012
Nieuwe chemokineremmer beloftevol bij RA (Fase II studie)
MEDAREX kondigt aan dat ze het primaire eindpunt bereikt heeft met de MDX-1100 Anti-IP-10 antilichaam fase 2 studie voor reumatoïde artritis. Deze chemokineremmer is beloftevol voor RA.
NEW YORK (Reuters Health) – Het nieuwe medicijn MDX-1100 is beloftevol voor reumatoïde artritis patiënten die onvoldoende reageren op methotrexaat, volgens een fase II studie online gepubliceerd op 6 december 2011 in Arthritis & Rheumatism.
Bron: Modern Medicine, Jan 05, 2012
Kort uittreksel uit artikel over hetzelfde onderwerp maar Bron: Medarex, Inc.
Over MDX-1100 bij reumatoïde artritis: MDX-1100 is een volledig menselijk antilichaam dat zich richt tegen IP-10 (ook bekend als CXCL-10), een chemokine dat men ziet bij meerdere ontstekingsziekten. De MDX-1100 fase 2 studie bij RA omvatte 70 patiënten met actieve ziekte, behandeld met methotrexaat. Patiënten in de studie werden willekeurig ingedeeld in groepen. Ofwel kregen ze een placebo, ofwel MDX-1100 (10 mg/kg) elke twee weken voor een totaal van zes doses. Het primaire eindpunt van de studie was ACR20* respons op 12 weken. Als tweede eindpunten werden andere klinische reacties van MDX-1100 opgenomen.
Bron: www.prnewswire.com
* zie onze Verklarende woordenlijst
Geplaatst: 14/01/2012
Krachtige reumapil (RA-pil) op komst
LONDEN - Op de Europese jaarvergadering van reumatologen heeft 's werelds grootste farmabedrijf Pfizer resultaten gerapporteerd van vergevorderde proeven met tofacitinib, een experimenteel medicijn waar reumatologen veel van verwachten. Afgaande op een studie bij ruim achthonderd reumalijders onderdrukt dit middel, dat zich tegen het reuma-eiwit januskinase richt, de gewrichtsontsteking even snel en even krachtig als de zeer populaire biologische reumaremmers dat doen. Ook Astra Zeneca's experimentele tyrokinaseremmer fostamatinib, die wat minder ver staat in zijn ontwikkeling, lijkt beloften in die richting in te houden.
Dat deze medicijnen als een pilletje kunnen worden geslikt, is een bonus', zegt de Amerikaanse reumatologe Vibeke Strand (Stanford University). Biologische reumaremmers worden met een infuus of een injectie toegediend.
Minder goed nieuws is dat in de loop van het experiment met tofacitinib vier proefpersonen overleden. Volgens Pfizer stond hun overlijden in drie van de vier gevallen los van hun deelname aan het experiment. In het vierde geval wordt wel een verband vermoed, al blijft de ware doodsoorzaak onzeker, omdat de weduwe van de overleden proefpersoon geen toestemming gaf voor autopsie.
Bron: http://www.rpv-gorinchem.nl/files/8713/3103/9069/De_Reumababbel_kerst_2011.pdf - blz. 34
Geplaatst: 24/09/2011
Lees ook https://www.raliga.be/Xeljanz_-tofacitinib-_goedgekeurd
Galapagos stopt Fase II studie met GLPG0259 en richt zich op haar andere reuma programma’s
Mechelen, België; 15 april 2011 – Galapagos NV (Euronext: GLPG) kondigt vandaag aan dat ze stopt met de Fase II klinische studie met GLPG0259 voor de behandeling van reuma. Deze beslissing is genomen op basis van de tussentijdse analyse van de gegevens van deze studie die een voortzetting niet rechtvaardigen.
Een Interim Review Committee, gevormd door vooraanstaande experts op gebied van reuma, analyseerde de gegevens van de eerste 30 patiënten. Twintig patiënten kregen GLPG0259 en tien patiënten kregen een placebo over een periode van twaalf weken. Qua veiligheid werden geen nadelige effecten van de behandeling gevonden. Echter, op basis van de beperkte werkzaamheid van dit kandidaat-medicijn in de Fase II studie, adviseert het comité om de studie te beëindigen. Galapagos zal een volledige analyse van de gegevens uitvoeren voordat er een definitieve beslissing wordt genomen over de toekomst van GLPG0259, waaronder de mogelijkheid voor gebruik van dit kandidaat-medicijn in andere indicaties.
Galapagos zal zich richten op haar andere klinische programma’s, voor reuma, voor uitzaaiingen bij kanker en voor cachexia (verlies van spiermassa), en op de verdere ontwikkeling van andere kandidaat-medicijnen binnen haar uitgebreide portfolio. Galapagos heeft een brede pijplijn aan moleculen voor de behandeling van reuma; vier ervan zijn in een gevorderd stadium van ontwikkeling binnen de reuma-programma’s met Janssen Pharmaceutica NV.
“De innovatieve opzet van deze Fase II studie heeft een vroegtijdige analyse van de mogelijke werking van GLPG0259 bij reuma mogelijk gemaakt. Alle aandacht gaat nu uit naar de snelle ontwikkeling van onze andere programma’s, en we gaan door met het naar de kliniek brengen van medicijnen met een nieuw werkingsmechanisme,” zegt Onno van de Stolpe, CEO van Galapagos. “Galapagos blijft op koers om de overige doelstellingen voor 2011 te behalen, inclusief de financiële verwachtingen van minstens €150 miljoen aan omzet met winstgevendheid en een positieve kasstroom in 2011.”
Over Galapagos’ reuma programma’s met Janssen Pharmaceutica NV (lees ook Galapagos start klinische fase voor RA-middel -
Galapagos stap verder met reumamedicijn)
In oktober 2007 tekenden Galapagos en Janssen Pharmaceutica NV twee samenwerkings-overeenkomsten op gebied van reuma. In de optieovereenkomst heeft Janssen het exclusieve recht om een programma voor €60 miljoen te licentiëren bij de presentatie aan Janssen van de resultaten van een Fase II studie door Galapagos. Volgens deze overeenkomst kan Galapagos voor elk programma in totaal €776 miljoen ontvangen aan succesbetalingen plus tweecijferige royalty’s op wereldwijde verkopen. De bedrijven hebben ook een alliantie, waarin Janssen de optie heeft op wereldwijde commerciële rechten voor nieuwe kandidaat-medicijnen op basis van door Galapagos ontdekte reuma-targets. Naast GLPG0259 heeft Galapagos nog vier programma’s in een gevorderd stadium van ontwikkeling binnen de twee onderzoeksovereenkomsten met Janssen.
Geplaatst: 24/09/2011
Borstvoeding vermindert kans op reumatoïde artritis
Vrouwen die meer dan een jaar borstvoeding geven hebben vijftig procent minder kans op het krijgen van reumatoïde artritis dan andere vrouwen. Dit blijkt uit een Zweeds onderzoek onder bijna 700 vrouwen, 136 met en 544 zonder reumatoïde artritis, aldus Ziekenhuiskrant.nl.
De onderzoekers noemen de resultaten verrassend en pleiten daarom voor meer onderzoek naar het causale verband.
Bron: www.gezonderworden.nl/
S100A8 en S100A9 - Alarmbellen bij reumatoïde artritis
Chronische gewrichtsontstekingen bij patiënten met reumatoïde artritis kunnen leiden tot onherstelbare gewrichtsschade en invaliditeit. Bij de ontwikkeling van deze ontstekingen en gewrichtsschade spelen Fcg-receptoren (eiwitten die bijdragen aan de beschermende functie van het immuunsysteem) een belangrijke rol.
Lilyanne Grevers heeft de betrokkenheid van deze receptoren bij het ontstaan van gewrichtsschade in experimentele artritis onderzocht. Verder onderzocht zij het verband tussen Fcg-receptoren en de twee alarmbellen voor artritis: de alarmines S100A8 en S100A9.
Deze eiwitten komen vrij tijdens stress- en ontstekingsreacties en alarmeren het immuunsysteem. Met behulp van diermodellen toont Grevers aan dat S100A8 en S100A9 een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van ontstekingen en gewrichtsschade. Met name S100A8 bleek de productie van ontstekingsfactoren en afbraakenzymen voor kraakbeen en bot te stimuleren. Aanvullend onderzoek blijft nodig, maar vooralsnog lijken de alarmbellen S100A8 en S100A9 een veelbelovende nieuwe target in de behandeling van reumatoïde artritis.
Bron: RU - www.ru.nl/
Submitted by Redactie Medicalfacts/Janine Budding on 2 juli, 2011 www.medicalfacts.nl
Aandachtsgebieden: Patiënt en zorg, Research
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Zweedse Karolinska Institutet starten samen een groot Europees project met als doel nieuwe therapieën tegen reuma te ontwikkelen. Het project, BTCure, brengt reumaonderzoek van universiteiten en farmaceutische bedrijven samen. BTCure krijgt een subsidie van 38 miljoen euro voor vijf jaar van het Innovative Medicines Initiative (IMI).
“In BTCure zoeken we naar het moleculaire mechanisme achter het voortbestaan van de ziekteprocessen bij reuma. We verwachten verschillen te vinden tussen de verschillende vormen van reuma”, vertelt Tom Huizinga, hoogleraar Reumatologie in het LUMC. “Daarnaast willen we behandelingen ontwikkelen die de ziekte echt genezen. Tot nu toe bestrijden we vooral de symptomen.” Huizinga is een van de twee universitaire coördinatoren van dit IMI-project waaraan 34 Europese partners deelnemen.
Het IMI is een nieuw Europees initiatief dat zich richt op het combineren van universitair en farmaceutisch onderzoek, om zowel ziekteprocessen te leren begrijpen, als medicijnen te ontwikkelen. De focus van IMI ligt op personalised medicine, medicatie afgestemd op het individu.
PERSBERICHT 9 maart 2011
Bron: www.lumc.nl
Geplaatst: 14/03/2011
Onderzoek reumatoïde artritis zaak van lange adem
‘Tegenwoordig wint de waan van de dag het van de langetermijnvisie en gedegen rapporten worden teruggebracht tot tweets van 140 lettertekens’, stelt prof. dr René Toes. Vrijdag 11 maart 2011 vertelt hij in zijn oratie hoe langlopend fundamenteel onderzoek kan leiden tot mogelijke doorbraken in de behandeling van reumatoïde artritis.
Focus op reumatoïde artritis
Toes is medisch bioloog met als specialisatie immunologie en werd ruim een jaar geleden benoemd tot hoogleraar Experimentele Reumatologie. Sinds 2008 leidt hij een Vici-project. Onder het begrip reuma vallen meer dan honderd aandoeningen. De bekendste zijn sclerodermie, sarcoïdose, osteoartritis, de ziekte van Bechterew, jicht, het syndroom van Sjögren en reumatoïde artritis (RA). Als de volksmond het over reuma heeft wordt daar meestal deze laatste variant mee bedoeld. Toes houdt zich voornamelijk bezig met RA, gekenmerkt door gewrichtsontstekingen in vooral handen en voeten, en ook knieën, polsen en heupen. Naast veel pijn geeft dit vaak griepachtige klachten en een chronisch gevoel van vermoeidheid en ongemak. 85 procent van de RA-patiënten is tot in lengte van dagen aangewezen op medicatie.
Een ziekte van de afweer
Reumatoïde artritis is een ziekte van het afweersysteem. Door een proces van constante recycling worden in lichaamscellen voortdurend eiwitten afgebroken tot kleine fragmenten. Deze worden door speciale moleculen (‘HLA-eiwitten’) naar het celoppervlak gebracht, waar ze kunnen worden geïnspecteerd door bepaalde afweercellen: T-cellen. Ziet een T-cel een afwijkend fragment, bijvoorbeeld een stukje virus, dan zal ze proberen deze cel onschadelijk te maken en andere afweercellen instrueren ook in actie te komen. Ruim 30 jaar geleden werd ontdekt dat een genetische variatie in HLA een belangrijke risicofactor is voor het ontstaan van RA.
Veranderde eiwitten
Een andere belangrijke ontdekking betreft de antistoffen die zich richten tegen eiwitten waarin het aminozuur arginine is veranderd in citrulline, een ander aminozuur. Als die antistoffen in het bloed van mensen met gewrichtsklachten zitten, kan dat grote voorspellende waarde hebben voor de ontwikkeling van RA. Toes: ‘Antistoffen tegen citrulline gebruiken we nu als hulpmiddel om vast te stellen of iemand RA heeft. Verder ontdekten we dat de bewuste HLA-variatie alléén een risico vormt indien er anti-citrulline antistoffen aanwezig zijn. Blijkbaar bestaat er naast T-celgerelateerde RA dus nog een andere vorm, die mogelijk ook anders behandeld dient te worden.’
IgE wegvangen
RA-patiënten produceren méér verschillende anti-citrulline-antistoffen dan normaal. Toes wil graag ophelderen hoe dit komt, omdat hier mogelijk een aangrijpingspunt ligt voor behandeling. ‘Minstens één anti-citrulline komt alleen voor bij RA-patiënten, een antistof van het type IgE. Interessant is dat IgE-antistoffen óók een rol spelen bij het in toom houden van bijvoorbeeld parasitaire worminfecties. Onze afdeling is nu een spannend klinisch onderzoek gestart waarbij patiënten worden behandeld met een medicament dat IgE wegvangt.’
Beschermend HLA
Samen met de afdeling Immunohematologie en Bloedtransfusie ontdekten de Leidse reumatologen ook dat sommige HLA-typen juist beschermend werken. Deze blijken een fragment van vijf aminozuren te bevatten', het zogenoemde DERAA-fragment. Dit komt ook voor in talloze ziekteverwekkers, zoals de acnébacterie of het griepvirus. ‘Na infectie hebben mensen vaak T-cellen die het DERAA-fragment herkennen, tenzij ze drager zijn van een DERAA-bevattend HLA-type. De toekomst zal uitwijzen of afscherming van de DERAA-trigger kansen biedt voor genezing.’
Bron: www.nieuws.leidenuniv.nl/
Dr. Toes benoemd tot hoogleraar Experimentele reumatologie
Dr. René Toes is per 1 januari 2010 bij de Faculteit der Geneeskunde/LUMC benoemd tot hoogleraar Experimentele reumatologie.
Geplaatst: 8/03/2011
Cytokineremmers in artritis
Cytokinen zijn oplosbare eiwitten die betrokken zijn bij de regulatie van vrijwel elk proces in het lichaam. Bepaalde cytokinen spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van chronische gewrichtsontstekingen (artritis), waarbij beschadiging van het kraakbeen en bot optreedt.
Sharon Veenbergen deed onderzoek naar twee natuurlijk voorkomende cytokineremmers die mogelijk de ontwikkeling en ernst van artritis beïnvloeden.
Ten eerste bestudeerde ze de rol van een remmer van interleukine-18 (IL-18). Haar bevindingen benadrukken dat voorzichtigheid blijft geboden bij het blokkeren van IL-18 tijdens artritis.
Daarnaast deed ze onderzoek naar SOCS3. Dit eiwit speelt een belangrijke rol in het op gang brengen en reguleren van immuunreacties, waardoor SOCS3 uiteindelijk bescherming biedt tegen de ontwikkeling van artritis.
Deze kennis kan mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van een specifieke behandeling voor artritis
Biografie
Sharon Veenbergen verrichtte bovenstaand onderzoek op de afdeling Reumatologie van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences. Ze heeft haar onderzoeksresultaten gepresenteerd op diverse (inter)nationale congressen. Sinds juni 2010 is ze postdoc op de afdeling Tumor Immunologie van het UMC St Radboud.
Titel promotie: Cytokine inhibitors in arthritis. Functional properties of naturally occurring soluble IL-18 receptor ß and SOCS3
Bronnen: www.RU.nl
www.medicalfacts.nl/
Geplaatst: 30/1102010
Controlerende T-cellen in reuma
Patiënten met auto-immuunziekten hebben te weinig regulatoire T-cellen (Treg), die het immuunsysteem controleren door de ontstekingsreactie van andere T-cellen te onderdrukken. Het verhogen van het aantal of het verbeteren van de functie van de Treg zou een goede behandeling voor auto-immuunziekte kunnen zijn.
Yvonne Vercoulen laat zien dat lichaamseigen HSP60-peptiden worden herkend door menselijke T-cellen die vervolgens nieuwe Treg vormen, wat leidt tot een verhoging van de Treg-aantallen.
Omdat T-cellen van kinderen met reuma deze peptiden ook herkennen, kunnen HSP60-peptiden misschien worden gebruikt voor therapie.
Yvonne Vercoulen, Geneeskunde; Proefschrift: Regulatory T cells in health and disease; Putting the pieces together
Bron: UU
www.medicalfacts.nl, Geplaatst: 4/11/2010
2,3 miljoen € voor onderzoek naar alternatieven voor cortisone
Een consortium van onderzoeksgroepen van de Universiteit Gent, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie en de Universiteit Antwerpen verwierf de eerste plaats in het programma “Strategisch Basisonderzoek” van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Het consortium krijgt 2,3 miljoen euro voor onderzoek naar alternatieven voor cortisonetherapie.
Negatieve effecten van cortisone
Het innovatieve onderzoeksproject richt zich op het klinische probleem van langdurig gebruik van cortisonepreparaten bij patiëntengroepen die nood hebben aan krachtige ontstekingsremmers. Dit is bijvoorbeeld het geval bij chronische longziekten, auto-immuunziekten, kanker … De cortisonebehandelingen hebben vaak een nefaste invloed op de levenskwaliteit van patiënten omdat er ernstige neveneffecten optreden (suikerziekte, osteoporose…) of omdat patiënten na verloop van tijd niet meer reageren op de ontstekingsremmers.
Op zoek naar alternatieven
De onderzoekers zullen nagaan hoe cortisonepreparaten de complexe biologische processen beïnvloeden die plaatsvinden in een lichaamscel en zo leiden tot neveneffecten of therapieresistentie. Verder zullen ze het effect van experimentele geneesmiddelen en geneesmiddelencombinaties bestuderen. Dit moet leiden tot nieuwe inzichten om de positieve werking van een ontstekingsremmer los te kunnen koppelen van de negatieve bijwerkingen.
Gerenommeerde onderzoeksgroepen bundelen hun krachten
De expertise van vijf internationaal gereputeerde onderzoeksgroepen werd gebundeld om het ambitieuze project tot stand te brengen. “Wij zijn verheugd dat dit project mee zal worden gedragen door een consortium van een viertal farmabedrijven die actief zijn in de ontwikkeling van nieuwe ontstekingsremmers” vertelt doctor Dominic De Groote van het geneesmiddelenontwikkelingsplatform DISCOVERe van de UGent. “Met deze samenwerking hopen we vlugger nieuwe ontdekkingen te laten doorstromen naar industriële ontwikkeling.”
Bron: http://flandersbio.be/news/23-miljoen-voor-onderzoek-naar-alternatieven-voor-cortisone/ (04-08-2010)
Nieuw medicijn Masitinib veelbelovend voor de behandeling van reumatoïde artritis
Het kanker medicijn Masitinib, dat oorspronkelijk voor dieren werd ontwikkeld, heeft in phase-II van het onderzoek bij mensen met RA positieve resultaten getoond. Dit onderzoek werd online gepubliceerd in Arthritis Research & Therapy.
Het medicijn wordt momenteel bestudeerd voor de behandeling van RA. In een kleine studie werden er goede resultaten getoond. Masitinib stopt de activiteit van mestcellen, die een onderdeel van het immuunsysteem vormen. Van deze mestcellen wordt verondersteld dat ze een rol spelen in zowel het begin als de progressie van RA. In een nieuwe studie van 43 mensen vonden onderzoekers dat het medicijn de gewrichtsontstekingen verminderde bij mensen met ernstige RA, terwijl de bijwerkingen slechts mild waren. Wetenschappers zeggen dat de volgende stap bij de ontwikkeling van dit geneesmiddel de 'placebo-gecontroleerde' studie is.
Bron: www.healthcentral.com
Waarom behandeling niet aanslaat bij sommige reumatoïde artritis patiënten?
Patiënten met reumatoïde artritis (RA) die niet reageren op anti-TNF-behandeling hebben hoge concentraties van IL-7 (interleukine 7). De receptor voor IL-7 is sterk verhoogd aanwezig in ontstoken gewrichten van RA-patiënten. Dat blijkt uit het proefschrift van Sarita Hartgring. Daarbij komt dat IL-7-receptor dragende cellen actief delende cellen zijn. Tevens bleek Hartgring in staat de activiteit van deze cellen in celkweken te remmen door het blokkeren van de IL-7 receptor. Cellen zonder IL-7-receptor op het celoppervlak zijn cellen met een regulerende functie en kunnen normaal gesproken activatie van het immuunsysteem remmen. De remmende werking van deze regulerende cellen is echter verminderd bij RA-patiënten. Bovenstaande bevindingen wijzen op een belangrijke rol voor IL-7 in het ontstekingsproces bij RA-patiënten. Reumatoïde artritis is een vorm van ontstekingsreuma en wordt gekenmerkt door chronische gewrichtsontstekingen. Omdat een aanzienlijk deel van de RA-patiënten niet goed of matig reageert op de meest gebruikte behandeling op dit moment (anti-TNF) is er behoefte aan nieuwe therapieën voor deze groep patiënten.
Sarita Hartgring, Geneeskunde Proefschrift: Role of IL-7 and TSLP in immunopathology of (rheumatoid) arthritis
Bron: http://www.narcis.nl/research/RecordID/OND1329302
RA verloopt ernstiger bij vrouwen
Studie: onder reumatoïde artritis patiënten ziet men ernstiger symptomen, pijn en vermoeidheid bij vrouwen.
RA komt niet alleen méér voor bij vrouwen dan bij mannen, de ziekte kan eveneens een hogere tol vragen bij vrouwen. Dit toont een nieuwe studie. De studie werd on-line gepubliceerd in Arthritis Research & Therapy, en omvatte ongeveer 6000 patiënten in 25 landen, inclusief de VS. De patiënten ondergingen onderzoeken over hun pijn, vermoeidheid, gezwollen gewrichten en RA-behandeling. Vrouwen vermeldden ernstiger RA-symptomen dan mannen, alhoewel er geen belangrijke verschillen in de RA-behandeling waren tussen de verschillende geslachten. Vrouwen kwamen ook minder vaak in remissie; 30% van de mannen kwamen in remissie, in vergelijking met 17% vrouwen.
De redenen voor dit verschil tussen de geslachten is niet duidelijk. Maar onderzoekers hebben een theorie. In het Jyvasyla Central Hospital in Finland schrijft het team van Tuulikki Sokka, MD, PhD dat "vrouwen fysiek niet even sterk zijn dan mannen", en dat het verschil in grootte en lengte tussen mannen en vrouwen zou kunnen betekenen dat een ziekte zoals RA "schadelijker kan zijn voor een vrouw dan voor een man"
Bron: WebMD Health News, Jan. 14, 2009
Vertaald en geplaatst: Mia, 11 juni 2009
Galapagos start klinische fase voor reumamiddel
Het biotechbedrijf Galapagos start een eerste eigen product in klinische fase I voor de behandeling van reumatoïde artritis (RA). Het gaat om een totaal nieuw werkingsmechanisme om RA te bestrijden.
De molecule van Galapagos (GLPG0259) grijpt in op het specifieke eiwit MAPKAPK5. Het is het eerste middel dat via dat eiwit RA gaat bestrijden.
Het Amerikaanse patentbureau heeft Galapagos al patentbescherming verleend voor die nieuwe originele werking. Galapagos zelf ontdekte de centrale rol van dat eiwit in het ziekteproces van RA. Het middel van Galapagos legt de werking van het eiwit stil en vermindert bovendien de ontstekingspijn bij RA. Het middel GLPG0259 heeft de preklinische fase met succes doorlopen.
Janssen Pharmaceutica
Voor de klinische fase ging Galapagos een alliantie aan met Janssen Pharmaceutica uit Beerse. Indien het middel ook de klinische fase IIa met succes zal afronden, krijgt Janssen de kans om een licentie te nemen voor 60 miljoen euro. Indien het middel op de markt geraakt zal Galapagos in totaal 776 miljoen euro ontvangen als compensatie voor de onderzoekskosten, plus royalties op de verkoop van meer dan 10 procent.
Bron: De Tijd, 27 maart 2009
***
Galapagos start tweede Fase I studie met GLPG0259
Galapagos kondigde vandaag aan dat zij is gestart met een tweede Fase I klinische studie voor haar kandidaat medicijn GLPG0259 tegen reumatoïde artritis.
De nieuwe studie is gebaseerd op de positieve resultaten van de eerste studie in de mens eerder dit jaar.
Het kandidaat-medicijn blijkt veilig te zijn bij gebruik door gezonde vrijwilligers en laat prima farmaco-kinetische eigenschappen zien bij een eenmaal daagse orale dosering.
Deze nieuwe studie heeft als doel om een combinatie van GLPG0259 en methotrexaat (de huidige standaard behandeling bij reumatoïde artritis) te beoordelen en tevens de duur van de behandeling te verlengen.
Bron: http://cash.rnews.be/nl/, 10 september 2009
ONDERZOEKSUPDATE Top 10 artritis gebeurtenissen in 2008
Elk jaar maakt de Amerikaanse Arthritis Foundation een top 10 op van de belangrijkste studies en ontwikkelingen die een belangrijke meerwaarde betekenen in de strijd tegen 'reumatische aandoeningen'.
2008 was een jaar dat gekenmerkt werd door baanbrekende ontwikkelingen op wetenschappelijk en sociaal vlak.
In deze top 10 zitten 6 onderwerpen die met RA te maken hebben. Hierna volgt de lijst.
Uit verschillende studies blijkt dat vroegtijdig behandelen met DMARD's in een combinatietherapie betere resultaten geeft dan geleidelijk opbouwen van de medicatie. Op deze website werd aan verschillende onderzoeksstudies over dit onderwerp meermaals aandacht besteed. Lees hier, en hier, en hier, en hier.
- Vroegtijdige en agressieve behandeling geeft beste resultaten bij RA
- Nieuwe orale behandeling voor RA in de pijplijn
De behandeling van RA is de afgelopen 10 jaar enorm verbeterd sinds de introductie van de biologicals. Deze middelen zijn echter duur en moeten worden toegediend via injectie of intraveneus infuus. In 2008 heeft men veel onderzoek gedaan naar een nieuw type medicijn dat via de mond kan genomen worden. Deze medicijnen heten 'kinase remmers' en ze onderbreken de overdracht van chemische signalen die betrokken zijn bij ontsteking.
- SYK kinase: resultaten van een klinische studie, waarbij onderzoekers patiënten met een actieve RA bestudeerden die reeds methotrexaat namen, werden vrijgegeven in november. Het onderzoeksteam concludeerde: "Door de snelle werking, de verbetering van de ontstekingsparameters en de serum biomarkers , blijkt dat remming van SYK kinase een mogelijk nieuwe doelstelling is voor de behandeling van RA".
- JAK-3 kinase: De eerste resultaten van een klinische studie van een JAK-3 remmer verschenen in 2008. De onderzoekers concludeerden dat orale inname van de JAK-3 remmer in combinatie met methotrexaat, efficiënt en veilig is en goed verdragen wordt door de patiënten met actieve RA. Verdere evaluatie en uitgebreid klinisch onderzoek is aanbevolen.
- Een andere studie die in 2008 werd uitgevoerd handelde over cardiale complicaties na gewrichtsvervangende operaties. Het onderzoeksteam identificeerde twee nieuwe risicofactors als gevolg van een totale gewrichtsvervanging:
- het tegelijkertijd vervangen van twee gewrichten en
- geopereerd worden aan een gewricht dat reeds vervangen werd.
- Therapie met biologicals helpt kinderen met JIA (Juveniele Idiopatische Artritis); soms wordt ook gezegd 'juveniele reumatoïde artritis' Tot en met 2008 was de enige door de FDA goedgekeurde biological voor JIA etanercept (Enbrel®). Op 21/2/2008 werd adalimumab (Humira®) eveneens goedgekeurd voor matig tot ernstige poly-articulaire JIA patiënten van vier jaar en ouder. Vervolgens werd op 8/4/2008 abatacept (Orencia®) goedgekeurd voor patiënten van zes jaar en ouder. Twee belangrijke dubbelblind studies werden hiervoor opgezet. De resultaten waren bemoedigend zodat sommige deelnemers aan de studie de medicatie verder konden nemen.
- Verhoogd cardiovasculair risico bij RA
In de afgelopen jaren is gebleken dat mensen met RA een verhoogde kans op cardiovasculaire aandoeningen hebben. Ook hieraan besteedden we reeds aandacht.Lees hier en hier .
- Het immuunsysteem veroudert vroeger bij RA
-
Patiënten met een auto-immune ziekte zoals RA hebben afwijkingen aan het immuunsysteem die lijken op karakteristieke immuun disfunctie die men ziet bij ouderen.
Studies uitgebracht in 2008 beklemtonen dat mensen met een auto-immune artritis mogelijk biologisch ouder zijn dan hun leeftijd doet vermoeden. Met het ouder worden krimpt de thymus (zwezerik) - lees Rol van de thymus of zwezerik - en produceert steeds minder T-cellen (T-cellen spelen een belangrijke rol bij RA). Om dit te compenseren verdubbelen en delen de bestaande T-cellen frequenter. Telkens een cel verdubbelt wordt de telomeer (DNA-structuur aan het einde van een chromosoom die bepaalt dat bij celdeling identieke cellen ontstaan – zie tekening) een beetje korter. Daarom kan de biologische leeftijd van het immuunsysteem geschat worden aan de lengte van de T-cel telomeren.
-
Een studie, uitgevoerd in 2008, verdiepte zich in dit fenomeen om de oorzaak van de voortijdige veroudering uit te zoeken. Alle immuuncellen zijn afkomstig uit beenmergstamcellen. Omdat stamcellen hun telomeren kunnen herstellen, werden ze verondersteld altijd te blijven leven; maar zelfs bij gezonde personen neemt de reserve aan stamcellen langzaam af met het vorderen van de leeftijd.
Men heeft nu ontdekt dat beenmergstamcellen van RA-patiënten hun telomeren sneller verliezen dan bij gezonde mensen. Telomeren van 30-jarige RA-patiënten zijn reeds zo kort als bij 60-jarige gezonde mensen.
Aldus concludeerden de onderzoekers dat niet alleen de immuuncellen maar ook de stamcellen waaruit zij afkomstig zijn verouderen vóór hun tijd. Met die gegevens die erop wijzen dat het immuunsysteem van volwassenen met RA vroegtijdig veroudert, hebben onderzoekers in 2008 nieuwe gegevens vrijgegeven die gelijkaardige voortijdige veroudering van de immuuncellen van kinderen met JIA aantonen. Deze bevindingen illustreren dat voortijdige veroudering van het immuunsysteem en verstoorde T-cel aantallen en -functionaliteit bij kan dragen aan de immunologische afwijkingen in verband met auto-immuniteit en veroudering
-
Link tussen tandvleesontsteking en RA
Uit resultaten van verschillende studies in 2008 bleek dat mensen met RA veel meer kans op GOM-ziekte (gengivitis of terugwijkend tandvlees) hebben dan mensen zonder RA. Een mogelijke uitleg is dat pijn en ontsteking van de handen het poetsen en flossen bemoeilijkt. Nochtans kon dit de associatie tussen de twee ziektes niet helemaal verklaren.
De resultaten van deze studies suggereren dat ook andere parameters – meest waarschijnlijk gerelateerd aan een chronische ontsteking – verantwoordelijk zijn voor het verhoogde voorkomen van de GOM-ziekte bij mensen met RA. Zo is droge mond een veel voorkomend probleem bij RA. Ook de ziekteactiviteit werd geassocieerd met peridontale symptomen.
Drie onderzoeksgroepen gaven aan dat de anti-CCP antilichamen een rol kunnen spelen in de overlapping van deze twee ziekten. Lees hier en hier over anti-CCP. Concentraties van deze antistoffen waren hoger bij mensen met beide aandoeningen: RA en infectie met de bacterie die tandvleesontsteking veroorzaakt.
De vaststellingen van deze verschillende studies pleiten voor meer aandacht voor tandheelkundige zorg bij mensen met RA.
Bron: http://www.arthritis.org/topten2008.php
Vertaald en bewerkt: Mia, 31 maart 2009
Minder bijwerkingen, geen resistentie. Voorlopig eindresultaat nieuw geneesmiddel tegen RA is veelbelovend.
Achtergrond van het onderzoek
Patiënten met reumatoïde artritis (RA) worden langdurig behandeld met ontstekingsremmende medicijnen (anti-reumatica). Helaas worden veel patiënten in de loop van de behandeling resistent tegen deze medicijnen. Resistentie tegen antibiotica bij infectieziekten en resistentie tegen cytostatica bij kanker zijn bekende fenomenen en daar is veel onderzoek naar gedaan; naar resistentie tegen anti-reumatica is echter nog relatief weinig onderzoek verricht.
In december promoveerde arts-onderzoeker Joost van der Heijden op een onderzoek naar resistentie tegen anti-reumatica. Het onderzoek begon met de vraag waarom mensen met reumatoïde artritis (RA) die langere tijd hetzelfde medicijn slikken op den duur niet meer reageren op het middel, ofwel resistent worden. Het voorlopige eindresultaat is veelbelovend: de ontdekking van een potentieel nieuw middel dat net zo goed werkt als methotrexaat, maar dan mogelijk zonder de bijwerkingen. Bovendien omzeilt het middel het mechanisme waardoor resistentie kan ontstaan.
Mensen met RA moeten vaak jarenlang medicijnen slikken om de ontstekingen in de gewrichten te remmen. Helaas worden veel mensen in de loop van de behandeling resistent voor deze medicijnen. Ze krijgen dan weer meer last van hun reuma. Meer pijn en meer zwellingen van gewrichten zijn het gevolg. Daardoor moeten deze mensen overstappen op een ander middel.
Pompeiwit
Van der Heijden onderzocht eerst waardoor het komt dat mensen resistent worden tegen middelen als methotrexaat of sulfasalazine, medicijnen die je in pilvorm inneemt. Hij vertelt daarover: "In het laboratorium stelden we ontstekingscellen dagelijks bloot aan anti-reumatica. Na verloop van tijd zagen we pompeiwitten (BCRP) verschijnen op de rand van de ontstekingscel. Een pompeiwit is in staat om een geneesmiddel dat wordt opgenomen door de ontstekingscel, er direct weer uit te pompen. Daardoor kan het middel zijn werk niet doen en wordt de ontsteking niet geremd." Dit onderzoek werd gedaan in het laboratorium met kankercellen. Joost van der Heijden wilde weten of deze pompeiwitten ook bij RA-patiënten voorkomen. Hij onderzocht daarom de ontstekingscellen van patiënten met RA en trof bij allemaal de pompeiwitten aan. Hij keek ook hoe ze reageerden op behandeling met methotrexaat. De uitkomst: hoe meer ontstekingscellen met pompeiwitten er waren, hoe slechter methotrexaat werkte. Tijd dus om de pompeiwitten stil te leggen zou je denken. Maar dat is echter niet zonder risico. Van der Heijden: "We hebben in het laboratoriummodel met de kankercellen een stofje onderzocht dat de pompeiwitten kan blokkeren. Maar dit kunnen we niet zomaar aan patiënten geven. De pompeiwitten komen namelijk op allerlei organen in het lichaam voor. We weten dat ze een rol spelen bij het verwijderen van giftige stoffen uit het bloed. Dus als je de pompeiwitten zou blokkeren, rem je ook de natuurlijke en noodzakelijke functie die ze hebben."
Figuur 1. Rol van een pompeiwit bij geneesmiddel resistentie
Stap (1): een medicijn wordt opgenomen door een onstekingscel (witte bloedcel).
Stap (2): binnen de cel kan het geneesmiddel naar het "doel" om werkzaam te zijn.
Echter bij resistentie. Stap (3)/(4): kan het medicijn de cel weer worden uitgepompt en dus het doel niet meer bereiken. Het geneesmiddel werkt dan niet meer
Omzeilen
Daarom gooide Joost van der Heijden het over een andere boeg. Hij ging in het laboratorium op zoek naar geneesmiddelen die de pompeiwitten omzeilen. Een middel dat niet herkend wordt door de pomp. Hij vertelt daarover: "Er zijn inmiddels veel geneesmiddelen tegen RA. Methotrexaat is daarvan het meest gebruikte middel. Het is een prima ontstekingsremmer, het is goedkoop en meestal gebruiksvriendelijk. Maar omdat methotrexaat ook wordt opgenomen door gezonde witte bloedcellen en in bijvoorbeeld de levercellen, kun je bijwerkingen krijgen zoals infecties en leverschade. We testten daarom meerdere geneesmiddelen die qua structuur en werkzaamheid lijken op methotrexaat. We hoopten er één te vinden die niet de bijwerkingen geeft en ook niet past op de pompeiwitten."
Doorgeefluikje
Hij had succes. Joost van der Heijden vond een geneesmiddel dat niet wordt herkend door de pompeiwitten. Dat is op zich al goed nieuws, maar dit middel is om een andere reden ook veelbelovend. Medicijnen worden in de ontstekingscel opgenomen via een zogenaamde receptor; een soort doorgeefluikje in de wand van de cel. Er zijn heel veel verschillende receptoren en elke receptor laat een specifiek stofje door.
Voorbeeld van receptoren op een cel
Als er in een cel behoefte is aan een stof, dan maakt deze cel meer receptoren aan die die stof uit het bloed kunnen halen. Deze receptoren zitten aan de buitenkant van de cel, op de celmembraan, en 'vissen' zo de stoffen uit het langsstromende bloed.
Het door van der Heijden geteste geneesmiddel wordt specifiek opgenomen door een receptor, die alleen maar voorkomt op een geactiveerde ontstekingscel (macrofaag) in gewrichten van mensen met RA. Dit doorgeefluikje vind je dus niet op gezonde bloedcellen en in organen, waardoor dit nieuwe middel in potentie niet de bijwerkingen heeft, die methotrexaat wel kent. Van der Heijden vertelt trots: "Dit nieuwe middel heeft de potentie om specifiek en selectief de ziekmakende cellen aan te pakken, terwijl de functie van gezonde cellen en organen intact blijft. Tegelijkertijd omzeilt het de pompeiwitten. Het onderzoek is nog in de laboratoriumfase. Er worden dus op dit moment nog geen patiënten mee behandeld. Dat kan nog wel een aantal jaren duren. Maar als het effectief blijkt bij RA, dan is het heel waarschijnlijk ook breder inzetbaar, bijvoorbeeld bij MS, psoriasis of de ziekte van Crohn." Het gezaghebbende Amerikaanse tijdschrift "Arthritis and rheumatism" ziet in het middel een doorbraak en heeft het onderzoek inmiddels gepubliceerd.
Bronnen: In beweging
www.VUMC.nl : Promotie: J.W. van der Heijden, `Targeting DMARD resistance in Rheumatoid Arthritis’
Op 12 december 2008 is arts-onderzoeker J.W. van der Heijden aan de Vrije Universiteit gepromoveerd op onderzoek naar resistentie tegen anti-reumatica.
Bewerking en Geplaatst: 20 maart 2009
Anti-TNF-middelen bij RA
Cãlin Popa onderzocht de effecten van anti-TNF-middelen op de afweer en op de stofwisseling van cholesterol en glucose in patiënten met reumatoïde artritis.
TNF is een bepaald cytokine, die een belangrijke rol speelt in het ontstaan van RA. Maar TNF is ook belangrijk in de afweer tegen verschillende bacteriën. Anti-TNF-middelen zouden door het TNF te blokkeren, het risico op infecties kunnen vergroten. De mechanismen die hierbij betrokken zijn, zijn nog niet helemaal bekend.
Uit onderzoek van Popa blijkt dat de capaciteit PBMCs (mononucleaire cellen uit perifeer bloed) om cytokines te produceren, weinig beïnvloed wordt door de anti-TNF-middelen. Wat dit betreft is er geen hoger risico op infecties.
Behalve afweer en ontsteking, kan TNF ook de stofwisseling van cholesterol en glucose beïnvloeden. Door anti-TNF-behandeling verbetert bijvoorbeeld de antioxidatieve capaciteit van HDL (het ‘goede’ cholesterol) op lange termijn. Het risico op hartvaataandoeningen bij RA-patiënten zou daardoor minder kunnen zijn.
Cãlin Popa verrichtte bovenstaaand onderzoek bij de afdelingen Reumatische Ziekten en Algemeen Interne Geneeskunde van het UMC St Radboud. Hij is momenteel in opleiding tot reumatoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch.
Proefschrift: Anti-TNF treatments in Rheumatoid arthritis – effects on inflammation and metabolism.
Bron: UMC St Radboud
Geplaatst: 13 februari 2009
UGent-onderzoekster ontdekt nieuwe werking cortisonehormoon
De sleutelfactor die ontstekingen in het menselijk lichaam aandrijft, wegdrijven uit de celkern: dat is een nieuwe ontstekingsremmende werkwijze van het cortisonehormoon. In haar doctoraatsonderzoek kon dr. Ilse Beck dit 70 jaar oude mysterie in de geneeskunde in een nieuw licht plaatsen. Haar bevindingen werden gepubliceerd in het toonaangevende vaktijdschrift 'The EMBO Journal'.
Cortisone tegen ontstekingen
Iedereen die ooit te maken kreeg met een ontsteking, of het nu om een tijdelijke en onschuldige huidaandoening of een aanslepende astma of reuma-aandoening ging, kwam al in aanraking met het cortisonehormoon. Maar hoe cortisone precies werkt en hoe het in staat is om de meeste symptomen die voorkomen bij ontstekingen (roodheid, zwelling, warmteontwikkeling, pijn, …) te onderdrukken, was vooralsnog een mysterie.
In de loop der jaren poneerden wetenschappers meerdere en vaak tegenstrijdige theorieën, maar nooit werd een consensus bereikt over de manier waarop cortisone in staat was om in verschillende soorten cellen via verschillende wegen ontstekingen af te remmen.
Nochtans is het van groot belang te weten hoe cortisonen of steroïdehormonen precies werken, want alleen zo kan verder gezocht worden naar doeltreffende, alternatieve therapieën die de patiënten vrijwaren van de frequente bijwerkingen van cortisone.
Werkwijze
Elke cel in het menselijk lichaam bestaat uit een celkern, waarin zich het DNA bevindt, en een celplasma, waarlangs ontstekingssignalen moeten passeren, als het ware via een domino-effect.
Via onderzoek kon dr. Beck nagaan dat het cortisonehormoon in staat is de sleutelfactor MSK1, die de motor van de ontstekingsprocessen in de celkern aandrijft, te verdrijven van zijn bindingsplaats nabij het DNA en deze factor zelfs weg te jagen tot ver buiten de kern van de cel.
Cortisone trekt dus als het ware de bron van de ontsteking (sleutelfactor MSK1) fysiek weg uit de celkern en drijft deze naar het celplasma.
Naast deze baanbrekende ontdekkingen werd in het doctoraatswerk van dr. Beck ook een aanzet gegeven voor een nieuwe ontstekingsremmende strategie, waarbij cortisone met een andere ontstekingsremmer gecombineerd wordt. Uit onderzoek blijkt dat deze strategie voor patiënten een onmiskenbaar voordeel biedt omdat met minder cortisone (en dus minder nadelige neveneffecten) toch een even efficiënte ontstekingsremmende werking optreedt.
Dr. Ilse Beck (bursaal bij het FWO-Vlaanderen) deed haar doctoraatsonderzoek onder de begeleiding van dr. Karolien De Bosscher, in het lab van prof. Guy Haegeman aan de Universiteit Gent.
Bron: www.ugent.be, (29-01-2009)
Geplaatst: 30 januari 2009
Reumatoïde artritis: medicijnen in ontwikkeling
Terwijl je de symptomen van RA probeert te bestrijden zijn onderzoekers druk bezig met het trachten begrijpen wat de ontstekingen en gewrichtsbeschadigingen veroorzaakt bij deze ziekte en wat kan gedaan worden om de pijn te verminderen en het comfort te verbeteren.
Ondanks nieuwe ontwikkelingen is er spijtig genoeg nog steeds geen geneesmiddel dat RA geneest.
Toch ontdekken en testen onderzoekers nieuwe medicijnen voor RA. Veelbelovende ontwikkelingen bij de RA-geneesmiddelen kunnen je misschien binnenkort de mogelijkheid geven dat je artritis vroeger, efficiënter en met minder nevenwerkingen kan behandeld worden.
Onderzoek naar nieuwe RA-medicijnen ligt geconcentreerd in een aantal domeinen.
RA-MEDICIJNEN MET ALS DOEL 'HET IMMUUNSYSTEEM'
Onderzoekers hopen RA-medicijnen te ontwikkelen die specifieke delen van het immuunsysteem als doel hebben, zoals deze die aanzetten tot gewrichtsmisvormingen en tot ontsteking.
Bv.: een medicijn kan gebruikt worden om de hoeveelheid van een bepaald eiwit, dat verondersteld wordt ontsteking te veroorzaken, te verminderen. Of een medicijn dat gebruikt kan worden om je lichaam aan te zetten tot een verhoogde aanmaak van een bepaald eiwit dat de ontsteking stopt. Deze soorten medicijnen worden soms aangeduid met 'biological response modifiers' (bij ons verkort als 'biologicals').
Biologicals worden reeds gebruikt bij de behandeling van RA, rituximab (MabThera®), abatacept (Orencia®) en de TNF-α remmers adalimumab (Humira®), etanercept (Enbrel®) en infliximab (Remicade®). De hiernavolgende andere biologicals worden onderzocht.
Nieuwe TNF-α remmers
Onderzoekers bestuderen verder nieuwe stoffen die tumor necrosis factor-α (TNF-α) blokkeren. TNF-α is een cel-eiwit dat ontsteking veroorzaakt. Een nieuwere TNF-α remmer die nog in onderzoek is, wordt gemaakt met een chemische stof die toelaat dat het medicijn langer in je lichaam blijft. Op die manier dienen de injecties minder frequent te worden gegeven. Het medicijn certolizumab (CDP870, registratienaam Cimzia) wordt ook bestudeerd voor de behandeling van de ziekte van Crohn. Vroegere studies voor de behandeling van RA waren bemoedigend. Verdere studies zijn nog noodzakelijk.
Medicijnen die de signalen van eiwitten, die de ontsteking veroorzaken, afremmen
Sommige eiwitten ageren als signalen, waarmee ze cellen aanzetten ontsteking te veroorzaken. Door het aantal van deze eiwitten te verminderen of door de receptoren* (ontvangers) die hun signalen opvangen, af te remmen, kan mogelijk RA onder controle gebracht worden. Onderzoekers zijn bezig een aantal doelen te bestuderen, zoal
- Interleukine-6 (IL-6). Door samen te werken met TNF-α veroorzaakt dit eiwit ontsteking, maar het is nog niet duidelijk hoe. TNF-α remmers remmen sommige van deze signalen af die door IL-6 worden uitgezonden, maar niet allemaal. Onderzoekers bestuderen nieuwe medicijnen die IL-6 volledig zouden blokkeren, zodat deze niet meer in staat zouden zijn hun signalen uit te zenden. Eén onderzocht medicijn, tocilizumab meer nieuws (in ontwikkeling bij Roche en Chugai onder de registratienaam Actemra) hecht zich aan de receptoren die de signalen van IL-6 opvangen, zodat de boodschap niet kan doorgegeven worden. Vroegere studies zijn veelbelovend maar nevenwerkingen zoals verhoogde cholesterolwaarden en verhoogd risico op infectie werden genoteerd.
- Interleukine-15 (IL-15). Dit eiwit hecht zich aan de receptoren op cellen om ontstekingsprocessen te activeren in de omgeving rond de gewrichten (synovium*). Mensen met RA hebben hoge waarden van IL-15 in het synovium van de aangetaste gewrichten en in hun bloed. Onderzoekers bestuderen een medicijn dat IL-15 onderschept in je lichaam zodat het de receptoren niet kan bereiken. De resultaten zijn veelbelovend maar meer studies zijn noodzakelijk om na te gaan of dit medicijn veilig is.
Medicijnen die de B-cellen tegenhouden ontsteking te veroorzaken
B-cellen – een type van witte bloedcel – veroorzaakt gewrichtsontsteking bij mensen met RA, maar het is niet duidelijk hoe. Onderzoekers hopen dat wanneer het aantal B-cellen in je lichaam verminderd wordt, de ontsteking ook zal verminderen. Rituximab (MabThera®), een recent goedgekeurd medicijn, onderschept B-cellen zodat deze hun taak niet kunnen beëindigen. Verschillende andere benaderingen om B-cellen tegen te houden zijn in onderzoek. Eén onderzoeksmedicijn, belimumab (registratienaam LymphoStat-B), blokkeert de signalen die de B-cellen aandrijven. De resultaten van vroegere studies waren verdeeld.
Medicijnen die de aanmaak van ontstekingseiwitten voorkomt
Verschillende eiwitten spelen een rol bij het veroorzaken van ontsteking. In plaats van telkens één per één eiwitten te blokkeren, hopen onderzoekers erop de hoofdschakelaar die deze ontstekingseiwitten aanmaakt, te kunnen afzetten. Een aantal medicijnen wordt ontwikkeld met als doel een chemische stof, genaamd p38 mitogen-activated protein (MAP). Deze stof helpt bij het aanmaken van ontstekingscellen zoals TNF-α en IL-6.
MEDICIJNEN DIE AL GOEDGEKEURD WERDEN VOOR ANDERE AANDOENINGEN
Bij sommige medicijnen die goedgekeurd werden voor andere aandoeningen ondervond men dat ze ontstekingen in het lichaam beheersen. Daarom zijn er onderzoekers die ervan uitgaan dat mogelijk deze medicijnen bruikbaar zouden kunnen zijn voor mensen met RA.
De volgende medicijnen, goedgekeurd voor andere aandoeningen, worden bestudeerd voor RA:
- antibiotica. Enig bewijsmateriaal toont aan dat antibiotica zoals minocycline en doxycycline botverlies zouden vertragen en ontsteking zouden verminderen bij mensen met RA. De resultaten van de studie zijn gemengd.
- Tacrolimus. Tacrolimus is een immunosuppressief* geneesmiddel dat de vorming van de T-cellen – een type witte bloedcellen die een rol spelen bij het activeren van andere cellen in ons immuunsysteem – afremt. Tacrolimus werd reeds geregistreerd voor mensen met een lever- of niertransplantatie. Het vermijdt dat het immuunsysteem de nieuwe organen zou aanvallen. Onderzoekers hopen dat tacrolimus kan helpen bij mensen met RA door de T-cellen te verhinderen ontsteking te veroorzaken.
- Cholesterolverlagende medicijnen. Ook statines genoemd. In laboratoriumstudies werd gevonden dat deze cholesterolverlagende medicijnen sommige verschijnselen van ontsteking verminderden. Onderzoek van statines bij mensen met RA toonden enkele beloftes maar niet zoveel als bij de standaard behandeling. Meer studies zijn noodzakelijk om te bepalen of statines een rol zouden kunnen spelen in de behandeling van RA.
- Medicijnen die botafbraak verminderen. Onderzoekers hopen botdestructie te kunnen vertragen bij mensen met RA door cellen tegen te houden die bot afbreken (osteoclasten*). De genaamde bisfofonaten interfereren met osteoclasten en vertragen botverlies bij mensen met botziektes zoals osteoporose. Een sterk bisfosfonaat, zoledronic acid (Zometa®), dat gebruikt wordt voor de behandeling van mensen met bepaalde beenmerg kankers en kankers die uitgezaaid zijn naar het bot, wordt getest bij mensen met RA.
GENTHERAPIE
Specifieke genen in ons lichaam zouden cellen ertoe kunnen aanzetten tot het voortbrengen van substanties die ontsteking verminderen of gewrichten beschermen. Het doel van gentherapie is de productie van deze beschermende substanties te verhogen. Dit kan betekenen dat in je lichaam een gezond gen wordt ingebracht om een defect gen te vervangen. Of het kan betekenen dat de werking van een schadelijk gen wordt geblokkeerd. Hoewel onderzoekers reeds enkele interessante genen hebben geïdentificeerd, moeten ze nu de beste manier nog uitzoeken hoe de beschermende voordelen van deze genen over te brengen. Zeer kleine studies die uitgevoerd werden bij mensen toonden enige belofte, maar behandeling met gentherapie bij RA is nog jaren verwijderd van enige toepassing.
NIEUWE ONTWIKKELINGEN VAN MEDICIJNEN: ONDERZOEK EN GOEDKEURING NEMEN JAREN IN BESLAG
Het duurt vele jaren vooraleer geneesmiddelen, van een nieuw idee, door Onderzoek en Ontwikkeling, en eventueel, tot goedkeuring komen. Sommige medicijnen die beloftevol blijken in kleine studies, werken onvoldoende in grotere klinische studies en ontvangen nooit een goedkeuring. Spreek met je dokter wanneer nieuwe medicijnen op de markt komen. Samen kan je beslissen wat het beste voor je is.
Bron: Mayo Foundation for Medical Education and Research 1998-2008
Vertaling: Mia, 27 september 2008
* zie Verklarende Woordenlijst
ONDERHUIDS VERSUS ORALE INNAME VAN METHOTREXATE (MTX): welke manier verdient de voorkeur bij reumatoïde artritis?
Achtergrond: Orale toediening van MTX versus onderhuidse toediening wordt meestal als evenwaardig beschouwd bij behandeling voor RA. Nochtans de verhoogde bio-beschikbaarheid van onderhuidse MTX kan aan deze manier van toedienen de voorkeur geven boven de orale manier van toedienen bij bepaalde patiënten.
Braun et al (Arthritis Rheum 2008; 58:73) vermelden de resultaten van het eerste multi-centraal, prospectief, willekeurig blind onderzoek van orale versus subcutane MTX bij RA-patiënten die afhankelijk zijn van MTX.
Methode: MTX en biologische DMARD afhankelijke RA-patiënten met hoge ziekte-activiteit (DAS 28 > 4) werden blindelings en willekeurig ingedeeld in een van twee groepen:
1. orale MTX: 15 mg/week + injectie met een placebo
2. subcutane MTX: 15 mg/week + oraal placebo.
Patiënten gingen verder met NSAID's en lage dosis prednisone. Een dosis van 5 mg/week foliumzuur werd aan alle patiënten gegeven. Geen andere medicaties waren toegelaten.
Resultaten: Het eindresultaat toonde aan dat de groep patiënten die behandeld werd met onderhuidse inspuitingen van MTX efficiëntere resultaten behaalde.
Er werd geen verschil in veiligheid en toxiciteit gevonden tussen de twee groepen.
Conclusies: Het klinisch effect van onderhuidse MTX is beter dan het oraal gebruik zonder een verhoging van neveneffecten.
Uittreksel uit het artikel van februari 2008: www.hopkins-arthritis.org/arthritis-news/2008 (bewerkt en vertaald: Mia-7 juli 2008)
ONDERZOEKSUPDATE
Top 10 artritis gebeurtenissen in 2007
De Amerikaanse Arthritis Foundation maakt elk jaar een top 10 op van de belangrijkste studies en ontwikkelingen die een aanzienlijke meerwaarde betekenen in de strijd tegen artritis.
Uit deze top 10 2007 koos ik drie belangrijke studies die verband houden met reumatoïde artritis en trachtte deze zo goed mogelijk te vertalen. Hieronder de 3 onderwerpen.
1) Identificatie van RA gevoelige genen STAT4 en TRAF1-C5
Single-nucleotide polymorphism (SNP – uitgesproken: 'snip') heeft er de laatste jaren toe bijgedragen genetische evaluaties te ontwikkelen in een fractie van de tijd die hiervoor vroeger noodzakelijk was. Deze technologische vooruitgang heeft een ware explosie veroorzaakt in de kennis van wetenschappers om genetische varianten te linken aan ziektegevoeligheid.
Wat vroeger jaren werk vergde voor organisaties om zich in het laboratorium te identificeren vergt nu slechts enkele dagen. De Arthritis Foundation betoelaagde Peter K. Gregerson, MD, van het Feinstein Instituut voor Medisch onderzoek in Manhasset, N.Y., en een internationaal team van onderzoekers, omdat zij dit jaar (2007) twee genen bekendmaakten die geassocieerd worden met een verhoogd risico om RA te ontwikkelen. Gecombineerd met drie, vroeger reeds herkende gevoelige genen, geven deze twee nieuw geïdentificeerde genen ons een totaal van vijf genen die definitief gelinkt worden aan RA.
Deze twee genen die belangrijk werden bevonden bij RA en systemische lupus erythematosus zijn STAT4 en TRAF1-C5. Hoewel dit gewone genen zijn vonden onderzoekers dat het hebben van bepaalde variaties van de genen een verhoogd risico van de ziekte meebracht. De resultaten betreffende TRAF1-C5 werden geverifieerd door een Zweeds team in dezelfde maand als de mededeling van Dr. Gregersen.
Het hebben van twee kopieën van de risicovariant van STAT4 werd geassocieerd met meer dan een dubbel risico voor lupus en een 60% verhoogde kans op het ontwikkelen van RA, in vergelijking met mensen die deze genen niet hebben. TRAF1-C5 zijn actueel twee genen die zeer dicht samen liggen op chromosoom 9. Exact welk gen op deze locatie het gevoeligheidsgen is, is nog niet vastgesteld. Wat men nochtans wel weet is dat mensen met een specifieke variant op deze locatie van het chromosoom een 35% verhoogd risico lopen om RA te ontwikkelen in vergelijking met mensen zonder deze variant.
2) Het belang van Cadherin-11
Onderzoekers die gedeeltelijk gesteund werden door de Arthritis Foundation hebben meer inzicht gekregen in de manier hoe gewrichtsdestructies, als gevolg van ontstekingsartritis, verloopt.
De onderzoekers David M. Lee, MD, PhD, en Michael Brenner, MD, van Brigham en Women's Hospital, Harvard Medical School in Boston, samen met een internationaal team van wetenschappers, vonden dat het blokkeren van de activiteit van een bepaald eiwit, genoemd Cadherin-11, gewrichtsdestructie die karakteristiek is bij ontstekingsartritis voorkomt bij laboratorium muizen. Ze zijn hoopvol dat hun succes bij muizen zal leiden tot een nieuwe behandeling bij mensen met RA en andere ontstekingsziekten van de gewrichten.
Het onderzoeksteam bestudeerde muizen die speciaal worden gekweekt om auto-immune artritis te ontwikkelen; sommigen onder hen konden cadherin-11 produceren en andere muizen konden dit niet. Ze onderzochten tevens of cadherin-11 een therapeutisch doel was tegen auto-immune artritis bij deze muizen.
Drs. Lee and Brenner en hun team ontdekten dat indien geen cadherin-11 aanwezig is in ontstoken gewrichtsweefsel, the structurele veranderingen die de gewrichten beschadigen niet zichtbaar waren. Verder ontdekten ze dat bij het belemmeren van de functie van cadherin-11, ontstekingsartritis kon voorkomen worden bij muizen die de ziekte nog niet hadden ontwikkeld, en kon verlicht worden bij muizen met een vastgestelde artritis.
Bij muizen met een genetische artritis maar zonder de mogelijkheid cadherin-11 te produceren was de invasie van synoviaal weefsel binnen het kraakbeen (vorming van 'pannus' genaamd) "merkelijk verminderd". Bij het bekijken van het gewrichtsweefsel onder de microscoop konden de onderzoekers bepalen dat er 80% vermindering in kraakbeenerosie was bij de cadherin-11 deficiënte muizen in vergelijking met de muizen die cadherin-11 konden aanmaken.
3) Grote waarschijnlijkheid van de voordelen en de veiligheid van Biologische Therapie bij kinderen
Ofschoon biologische middelen uitgebreid gebruikt worden bij kinderen met vormen van ontstekingsartritis is er slechts één biologic actueel goedgekeurd door de FDA(**) voor het gebruik bij kinderen.
Of bijkomende biologics een FDA goedkeuring krijgen en of dokters deze zullen blijven verder voorschrijven "off-label", toch blijft het noodzakelijk klinische studies uit te voeren om de juiste dosis, het nuttig effect en de veiligheid van deze levensreddende behandelingen vast te stellen. Resultaten van verschillende van dergelijke studies werden dit jaar (2007) vrijgegeven.
Etanercept (Enbrel®) werd als veilig bevonden in de lange-termijn behandeling van juveniele reumatoïde artritis (JRA). Na beëindiging van een origineel gecontroleerde studie, gingen talrijke deelnemers door in een open uitbreiding van de studie. Een totaal van 42 kinderen namen de TNF-blokker verder gedurende 4 jaar en 26 kinderen gedurende 8 jaar. De onderzoekers besloten: "het geneesmiddel heeft een bevestigd efficiency profiel met een zeer heilzaam veiligheidsprofiel".
Therapie met infliximab (Remicade®) plus methotrexate werd bestudeerd bij kinderen met polyarticulaire juveniele reumatoïde artritis (JRA). Volgens de auteurs van de studie leverde deze behandeling "een belangrijk, snel en duurzaam klinisch effect op in één jaar tijd bij kinderen met JRA". Twee doses van de TNF-blokker werden getest: 3 mg/kg en 6 mg/kg. Beiden werden over het algemeen goed verdragen maar de onderzoekers vonden het veiligheidsprofiel van infliximab 3 mg/kg minder gunstig dan een dosis van 6 mg/kg.
Twee afzonderlijke studies toonden aan dat de biologics (etanercept en infliximab) een effectieve en goed verdraagbare therapie zijn voor kinderen met de juveniele vorm van spondyloarthropathy.
Biologische middelen werden ook getest voor het gebruik in de behandeling van uveïtis(**), een oogcomplicatie geassocieerd met JRA. De vier middelen die getest werden in twee afzonderlijke studies (etanercept [Enbrel®], infliximan [Remicade®], adalimumab [Humira®] en daclizumab [Zenapax®(*)] waren allemaal veilig in het gebruik bij kinderen. De conclusie van de auteurs was dat deze middelen bruikbaar waren voor behandeling van uveïtis tijdens de kinderjaren die niet beantwoorden aan andere therapieën.
Patiënten met JRA ondervonden merkelijke verbetering bij hun ziekte wanneer ze behandeld werden met adalimumab (Humira®). Na 16 weken therapie had 77% van de deelnemers een verbetering van ten minste 50% van hun symptomen; 58% had minstens 70% vermindering van de symptomen. Bij een omvangrijker studie behielden de deelnemers substantiële verbetering gedurende de twee jaren van behandeling, zelfs wanneer ze geen methothrexate kregen.
Actueel is het enige biologisch middel dat door de FDA goedgekeurd werd voor kinderen met JRA etanercept. Nochtans is de toepassing aangevuld met adalimumab en abatacept (Orencia®)(*), gebaseerd op vroegere vrijgegeven studies.
_______
(*) (nog) niet in België verkrijgbaar
(**) zie verklarende woordenlijst
Uit: http://www.arthritis.org/
(Vrije vertaling: Mia, 10 mei 2008)
Autoantigeen-specifieke T- cellen in de aanval tegen ontsteking
T-cellen, een bepaalde groep afweercellen, die zich richten tegen gewrichtskraakbeen zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van gewrichtsontsteking bij reumatoïde artritis. Ontdekt werd dat T-cellen kunnen worden ingezet in een bijzonder doelgerichte strijd tegen gewrichtsontsteking, door ze met gentechnologie ontstekingsremmende eigenschappen te geven.
Auto-immuunziekten als artritis kunnen gedeeltelijk onderdrukt worden met ontstekingsremmers, maar omdat de werking van deze medicijnen zich niet beperkt tot de gewrichtsontsteking, kleven hieraan een aantal serieuze bijwerkingen. Het gebruik van T-cellen biedt echter mogelijkheden om doelgericht auto-immuunziekten te remmen.
Voor dit onderzoek werden muizen genetisch veranderd zodat ze T-cellen gericht tegen kraakbeen ontwikkelden. Hierdoor werden deze muizen bevattelijker voor artritis. De T-cellen werden geïsoleerd uit de muizen en voorzien van genen die codeerden voor ontstekingsremmende eiwitten. Een van deze eiwitten was interleukine-10, dat in gezonde situaties overmatige ontstekingen voorkomt. T-cellen die met dit interleukine-10 gen waren veranderd, konden gewrichtsontsteking bij muizen met artritis remmen. Dit ontstekingsremmende effect was specifiek voor gewrichtsontsteking, aangezien T-cellen alleen ontsteking remden wanneer zij kraakbeen konden herkennen. De toegediende T-cellen remden het ontstekingsproces doordat deze T-cellen de aanmaak van interleukine-10 in cellen van de behandelde muizen stimuleerden.
Deze opmerkelijke bevindingen aan T-cellen bieden perspectieven voor de ontwikkeling van doeltreffender behandeling van auto-immuunziekten.
Teun Guichelaar, et.al., 3 april 2008 - Department of Infectious Diseases and Immunology, Utrecht University, Utrecht, The Netherlands
Titel proefschrift: Targeting inflammation with autoantigen-specific T-cells
The Journal of Immunology, 2008, 180: 1373-1381.
Galapagos krijgt subsidies voor reumamedicijn
Het Belgisch-Nederlands biotechnologiebedrijf Galapagos krijgt van de Vlaamse regering een subsidie van 4,4 miljoen euro voor de ontwikkeling van een medicijn tegen reuma. De subsidie kadert in een project dat bedoeld is om het reumaprogramma van Galapagos te versnellen. De subsidie loopt over drie jaar en zal zowel preklinische als klinische studies financieren.
"Dit brengt Galapagos een stap dichter bij een nieuw en effectief reumamedicijn voor de patiënt", zegt Onno van de Stolpe, de CEO van Galapagos. Galapagos werkt in het project samen met de KU-Leuven.
Bron: VRT nieuws, wo 16/01/08
Combinatietherapie (step-down) in vergelijking met monotherapie (step-up) bij vroege RA
Korte inhoud:
Doelstelling:
Het vermoedelijk verloop bestuderen in de dagelijkse praktijk van een step-down behandelingsstrategie bij vroege reumatoïde artritis (RA).
Methode:
Aan patiënten met ernstige RA en geen contra-indicaties werd een step-down therapie voorgesteld, de anderen volgden een step-up therapie. Step-down patiënten kregen een aangepaste combinatie therapie bij vroege RA (COBRA): sulfasalazine (Salazopyrine®) (SPS), 2 g per dag, en methotrexaat (Ledertrexate®) (MTX), 15 mg per week, gecombineerd met een step-down orale prednisolon (start 60 mg per dag, snelle vermindering tot 7,5 mg gedurende 6 weken, stopzetting vanaf week 28).
In week 40 werden de patiënten willekeurig ingedeeld om de therapie met een van beide geneesmiddelen, ofwel SPS ofwel MTX verder te zetten indien de ziekteactiviteit score-28 (DAS28) aanvaardbaar laag was.
De step-up groep startte met een "disease modifying anti-reumatische drug" (DMARD) in monotherapie – MTX, SPS, hydrochloroquine (Plaquenil®) of azathioprine (Imuran®). In beide groepen werd de behandeling aangepast bij follow-up, gebaseerd op DAS28. DAS28, functionaliteit "Health Assessment questionnaire" (HAQ), bijwerkingen, verandering van DMARD en gebruik van steroïden werden 4-maandelijks gedurende 2 jaar geregistreerd.
Resultaten:
Negentien patiënten kregen step-down en 52 step-up behandeling. Vergeleken met de step-up groep beëindigden meer patiënten in de step-down groep het eerste jaar zonder ongeplande DMARD wijziging en zonder aanpassing van de dosering, en minder patiënten veranderden van DMARD als gevolg van bijwerkingen of onvoldoende effect, terwijl het aantal bijwerkingen vergelijkbaar was.
De DAS respons, de verhouding patiënten in remissie, de HAQ respons en de verhouding patiënten zonder handicap na 4 maanden, bleek hoger in de step-down-groep.
Conclusie: In de dagelijkse praktijk bleek een step-down behandeling bij beginnende reumatoïde artritis effectiever te zijn dan een step-up aanpak.
Verklaring afkortingen:
DAS score:
Disease Activity Score (score van de ziekte activiteit): werd in de jaren '80 ontwikkeld in Nijmegen om de ziekteactiviteit te meten van patiënten met reumatoïde artritis. Score van 28 pijnlijke en gezwollen gewrichten met inbegrip van dezelfde gewrichten: schouders, ellebogen, polsen, MCP gewrichten, PIP gewrichten en de knieën.
HAQ index:
Health Assessment Questionnaire – vragenlijst met 8 onderverdelingen: aankleden, opstaan, eten, stappen, reiken, grijpen, hygiëne, gebruik van handen.
COBRA: combinatie therapie bij vroege RA.
P Verschueren, G Esselens, R Westhovens
Rheumatology (Oxford). 2008 Jan;47(1):59-64. Epub 2007 Nov 26.
Vrije vertaling (Mia)
Behandeling van auto-immuunziektes
Onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, verbonden aan de UGent en de K.U.Leuven, hebben belangrijke vorderingen geboekt in het onderzoek naar de behandeling van auto-immuunziektes. In een gezamenlijke studie leggen ze de precieze invloed vast van twee eiwitten op ontstekingsreacties in het lichaam. De ontdekking effent de weg voor de ontwikkeling van nieuwe, doeltreffender geneesmiddelen.
Ontstekingen zijn onze normale beschermingsreacties tegen infecties, een afweerreactie die optreedt na een reeks signalen van het lichaam. Maar soms loopt er iets fout bij die signalen waardoor het ontstekingsproces uit de hand loopt of er zelfs ongewenst afweerreacties worden opgewekt tegen lichaamseigen stoffen. Dat kan leiden tot auto-immuunziektes zoals reuma, de ziekte van Crohn, psoriasis, multiple sclerose, en in sommige gevallen tot kanker. Het immuunsysteem intomen is dan de oplossing, maar wel door de beschermfunctie te bewaren.
De onderzoekers van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie zijn erin geslaagd aan te tonen dat MALT1 een protease is, een eiwit dat andere eiwitten in stukken knipt. Het eiwit dat verknipt wordt, is A20, een eiwit dat ontstekingsreacties remt. De bepaling van de functie van die beide eiwitten is een belangrijke ontdekking voor ons immuniteitsproces.
Research kan zich nu toespitsen op nieuwe geneesmiddelen die MALT1 tegenwerken en zo de normale "rem" op het ontstekingsproces herstellen.
Het onderzoek verschijnt in het toonaangevende tijdschrift 'Nature Immunology'.
Het wordt gefinancierd door VIB, UGent, K.U.Leuven, de Interuniversitaire Attractie Polen en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen.
Bron: VRT nieuws, 27/01/08
Proteomica: zoektocht naar nieuwe ziektemerkers en therapeutische doelwitten
29/12/2007 - Ondanks de continue vooruitgang in de studie van complexe ziekten zoals multiple sclerose (MS) en reumatoide artritis (RA) blijven tal van vragen naar oorzaak en mechanismen onbeantwoord. Eiwitten, de belangrijkste werktuigen van de cel, spelen in het ziekteproces een cruciale rol. Waar vroeger steeds individuele eiwitten werden bestudeerd, laten de recente proteoom-technologieën mede dank zij het humaan genoomproject toe talrijke eiwitten in parallel te onderzoeken. Het is deze benadering die in de Proteomica-eenheid wordt geëxploreerd bij het zoeken naar meer inzicht in het ziekteproces, nieuwe ziektemerkers en therapeutische doelwitten. Zo worden de eiwitpatronen in cerebrospinaal vocht van MS-patiënten en in synoviaal vocht van RA-patiënten - lichaamsvochten die in direct contact staan met het zieke weefsel - systematisch gevolgd gedurende het verloop van de ziekte en vergeleken met die van controlepersonen. De eiwitpatronen worden geanalyseerd met behulp van 2-dimensionale elektroforese. Eiwitten die een gewijzigd expressiepatroon of modificatie vertonen worden geïdentificeerd en gekarakteriseerd met behulp van massaspectrometrie. Om de functie van deze eiwitten beter te begrijpen wordt ook onderzocht met welke andere eiwitten ze interageren. Op deze wijze kunnen functionele netwerken worden blootgelegd die bijdragen tot nieuwe inzichten in het ziekteproces.
Bron: www.uhasselt.be
Lage dosis prednisolon toegevoegd aan behandeling van reumatoïde artritis
december 2007 - Wat is na twee jaar het effect van een lage dosis (7,5 mg/dag) prednisolon toegevoegd aan een disease modifying antirheumatic drug (DMARD) op ziekte en gewrichtsschade bij patiënten met vroege (<1 jaar) reumatoïde artritis?
Het is voldoende aangetoond dat een vroege diagnose en de onderdrukking van de ontstekingsactiviteit de prognose van reumatoïde artritis gunstig beïnvloedt. Op lange termijn echter veroorzaken hoge dagdoses corticosteroïden belangrijke neveneffecten. Tijdelijk gebruik van hogere doses steroïden in een vroeg stadium van reumatoïde artritis heeft een positief effect. Het langetermijneffect van een lage dosis corticosteroïden in monotherapie of in combinatie met DMARD’s op ziekte en gewrichtsschade staat nog ter discussie.
Bestudeerde populatie
Patiënten tussen 18 en 80 jaar met recent (< 1 jaar) gediagnosticeerde (volgens de criteria van de American College of Rheumatology) actieve (DAS 28-score >3) reumatoïde artritis en waarbij reeds een DMARD gestart werd, kwamen in aanmerking voor inclusie. Exclusie-criteria waren: contra-indicaties voor corticosteroïden, eerder gebruik van corticosteroïden of DMARD’s, osteoporose (aangetoond met botdensitometrie) en osteoporotische fracturen. Uiteindelijk werden 250 patiënten met een gemiddelde leeftijd tussen 51 en 59 jaar, waaronder 65% vrouwen, in de studie opgenomen. De gemiddelde ziekteduur was 5,8 tot 6,5 maanden en de gemiddelde DAS 28-score was in beide groepen ongeveer 5,3 (SD 1,1). Ruim 50% van de deelnemers startte met methotrexaat en ongeveer 35% met sulfasalazine
Onderzoeksopzet
In deze multicenter, open label, gerandomiseerde studie werden de deelnemers gedurende twee jaar verdeeld in een groep die naast een DMARD dagelijks 7,5 mg prednisolon kreeg en een groep die enkel een DMARD kreeg. Bij alle patiënten werd bij aanvang, na één en na twee jaar een radiografie van handen en voeten gemaakt die werd geëvalueerd met de Sharp-score. Klinisch werden de patiënten geëvalueerd na 3, 6, 12, 18 en 24 maanden.
Resultaten
Acht deelnemers vielen uit de studie. In de prednisolon groep staakten acht patiënten de inname en in de controlegroep startten zeven patiënten toch met prednisolon. In beide groepen stopte ongeveer 16% van de deelnemers hun DMARD: 44% in de prednisolon- en 65% in de controlegroep gebruikte NSAID’s. Na twee jaar was de totale Sharp-score significant meer toegenomen in de controle- versus de prednisolongroep. Het verschil in toename was significant voor erosie, maar niet voor gewrichtsspleet vernauwing. Na twee jaar had 55,5% van de patiënten in de prednisolon groep versus 32,8% in de controlegroep (p<0,0005) ziekteremissie bereikt (gedefinieerd als DAS 28-score <2,6). De HAQ index daalde significant meer in de prednisolon groep. Botdensiteit evolueerde gelijk in beide groepen.
Conclusie van de auteurs
De auteurs concluderen dat bij vroege reumatoïde artritis de toevoeging van een lage dosis prednisolon aan een DMARD zowel de evolutie van de ziekteactiviteit als de gewrichtsschade gunstig beïnvloedt en dit zonder belangrijke nevenwerkingen.
Besluit
Deze studie toont aan dat bij patiënten met reumatoïde artritis een lage dosis prednisolon (7,5 mg/dag), toegevoegd aan een behandeling met een DMARD, na twee jaar leidt tot een vertraagde radiologische progressie en meer remissie met weinig neveneffecten. Deze studie had een open-label opzet, zodat vertekening van de resultaten mogelijk is, maar de pragmatische opzet leunt goed aan bij de dagelijkse praktijk. Op basis van de momenteel beschikbare evidentie verdient deze strategie met laag gedoseerde corticosteroïden en een intensievere opvolging van de ziekteactiviteit meer navolging in de praktijk. Meer onderzoek is nodig om te bepalen of en wanneer met de toegevoegde corticosteroïdbehandeling gestopt kan worden
Ter info:
DAS score: Disease Activity Score (score van de ziekte activiteit): werd in de jaren '80 ontwikkeld in Nijmegen om de ziekteactiviteit te meten van patiënten met reumatoïde artritis.
Sharp score is een X-straal meting van veranderingen en gewrichtsschade in het ganse gewricht – boterosies, gewrichtsspleet vernauwing.
HAQ index: Health Assessment Questionnaire – vragenlijst met 8 onderverdelingen: aankleden, opstaan, eten, stappen, reiken, grijpen, hygiëne, gebruik van handen.
Svensson B, Boonen A, Albertsson K, et al. Low dose prednisolone in addition to the initial disease-modifying antirheumatic drug in patients with early rheumatoid arthritis reduces joint destruction and increases the remission rate. Arthritis Rheum 2005;52:3360-70.
Duiding: R. Westhovens
(Ingekorte versie) Voor de volledige tekst zie: www.minerva-ebm.be/articles/nl/2006/8-2006/8-2006_prednisolon.htm
Nieuw inzicht in de erfelijke aanleg voor RA
Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) hebben, samen met collega’s van het Karolinska Instituut in Zweden en het Amerikaanse bedrijf Celera, een gebiedje op chromosoom 9 ontdekt dat is betrokken bij de kans dat iemand reumatoïde artritis ontwikkelt. Mensen die een bepaalde variant dragen van dit DNA-stuk hebben ongeveer een anderhalve keer grotere kans om RA te krijgen en als ze ziek worden, is het verloop ernstiger. Het gebied is betrokken bij afweerreacties. De onderzoekers publiceerden hun resultaten op 18 september in het online tijdschrift PLoS Medicine.
De kans op reumatoïde artritis – een verkeerde afweerreactie die vooral de gewrichten aantast – is voor ongeveer de helft erfelijk bepaald. Een van de betrokken gengebieden is nu aan het licht gekomen. De ontdekking zal mogelijk betekenis hebben voor diagnose en behandeling, maar is voorlopig vooral van wetenschappelijk belang, omdat hij verduidelijkt hoe RA kan ontstaan.
De onderzoekers waren geïnteresseerd in dit deel van chromosoom 9, omdat het twee genen bevat waarvan zij vermoedden dat ze bij RA betrokken zijn, C5 en TRAF1; de eiwitten waarvoor deze genen coderen, wakkeren ontstekingen aan. Het DNA-stukje dat nu belangrijk blijkt, ligt tussen deze twee genen in. Het is waarschijnlijk een plaats waar een transcriptiefactor kan aangrijpen, een eiwit dat ervoor zorgt dat genen tot eiwit kunnen worden vertaald. Verder onderzoek moet uitwijzen of bij mensen met de verdachte variant inderdaad de genen C5 of TRAF1, of allebei, extra vaak worden vertaald en of dat RA kan doen ontstaan of verergeren. RA komt voor bij ongeveer één procent van de mensen in de Westerse wereld. Al eerder wezen onderzoekers twee genen aan die bij RA betrokken zijn: het HLA-gencomplex en PTPN22. Er zijn nu dus drie genen bekend die bijdragen aan de kans op RA, maar zij verklaren nog niet de hele erfelijke component: er moeten nog meer genen van belang zijn.
Bron: www.gewrichtspijn.nl, 18 september 2007
Persbericht CIMZIA Brussel (België), 23 februari, 2007
Fase III-onderzoek toont aan dat CIMZIA een doeltreffende en goed getolereerde behandeling voor de ziekte van Crohn is. Toediening gebeurt via injecties. CDP870 wordt ten vroegste in 2006 op de Amerikaanse markt verwacht.
Onderzoek wijst uit dat een combinatie van Cimzia, een geneesmiddel van de biofarmagroep UCB en het medicijn methotrexaat tot snelle en doeltreffende resultaten blijkt te leiden voor het verminderen van de tekens en symptomen van reumatoïde artritis (RA) in vergelijking met methotrexaat alleen. Dat blijkt uit gegevens die werden voorgesteld op de Annual European Congress of Rheumatology (EULAR) in Barcelona, 13-16 juni 2007.
(Uit: www.Medinews.be – toegevoegd 15/06/2007)
Weer een nieuw medicijn in de laatste onderzoeksfase, namelijk CDP870 (CIMZIA), geproduceerd door Celltech. Het heeft, net zoals heel wat andere medicatie in onderzoek, een alternatief voor Remicade omdat het dezelfde werking heeft, namelijk de TNF-alfa blokkeren.)
Voor meer nieuws zie www.UCB-group.com
Bij reumatoïde artritis komen 3 genen tot overexpressie
Uit tweelingonderzoek is gebleken dat epigenetische factoren mogelijk verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van reumatoïde artritis (RA). Met behulp van microarray technieken hebben onderzoekers van de University of Michigan de expressie onderzocht van meer dan 20.000 genen in 11 paren identieke tweelingen van wie er 1 RA heeft. Ook bij controle-onderzoek op weefselmonsters uit de gewrichten van patiënten met RA, bleek dat de 3 gevonden genen tot overexpressie komen bij deze aandoening. Met deze ontdekking hoopt men nieuwe behandelingen te ontwikkelen. Het onderzoek is gefinancierd door het Amerikaanse National Institute of Arthritis and Musculoskeletal and Skin Diseases (NIAMS).
“Identification of genes modulated in rheumatoid arthritis using complementary DNA microarray analysis of lymphoblastoid B cell lines from disease-discordant monozygotic twins” is gepubliceerd in Arthritis Rheum. 2006:54 (7):2047-2060.
Bron: NIAMS, aug. 2006
Betrokkenheid van immuun cellen bij juveniele artritis duidelijker omschreven
Poly-articulaire JIA is een vorm van artritis die begint bij kinderen jonger dan 16 waarbij meestal meerdere gewrichten in het ontstekingsproces meespelen. Neutrofielen (een bepaald soort witte bloedcel die een rol speelt bij onze immuniteit) zijn cellen die het meest overvloedig aanwezig zijn in het synoviale vocht van kinderen met JIA. Een team van wetenschappers uit verscheidene centra werkten samen om de rol van deze neutrofielen bij poly-articulaire JIA beter te begrijpen.
(Arthiritis Research & Therapy, September 2006)
Ze vonden dat bij kinderen met poly-articulaire JIA, de genen die aanzetten tot activering van neutrofielen, veel talrijker zijn dan bij kinderen zonder JIA. Ze ontdekten eveneens dat, zelfs indien hun ziekte goed onder controle is, de afwijking van deze tot neutrofielen activerende genen blijft bestaan. Hun bevindingen doen dan ook vermoeden dat het ontwikkelen van medicatie om de activiteit van neutrofielen te beletten, de ontwikkeling en progressie van poly-articulaire JIA zou kunnen beperken.
Uit: www.arthritis.org/top-10-2006