Hoge Gezondheidsraad zegt: eet meer vis
De Hoge Gezondheidsraad (HGR), het hoogste adviesorgaan van de federale regering inzake gezondheid, heeft een advies uitgebracht over de effecten van vis op de gezondheid van volwassenen en kinderen.
- Vis is een interessant voedingsmiddel omwille van zijn eiwitgehalte en de samenstelling van die eiwitten.
- Vis is ook van belang omwille van zijn mager karakter ten opzichte van vlees en melkproducten (die gelijkwaardige eiwitbronnen zijn) en omwille van de kwaliteit van zijn vetstoffen, die weinig verzadigd en dus meervoudig onverzadigd zijn, van het type omega-3 en in het bijzonder van EPA en DHA (dit zijn essentiële vetzuren die niet door de mens kunnen aangemaakt worden en dus via de voeding moeten aangeleverd worden). Vissen met blauw vel (sardines, makrelen) gevist in koude en diepe wateren bevatten de grootste hoeveelheden onverzadigde vetzuren. Om 1 g EPA-DHA te bereiken moet men 70 g makreel, 100 g haring- of zalm, 200 g zeeforel, 250 g krabvlees, 500g garnalen of kreeft of 5 g Levertraan eten.
- Vis vormt tenslotte ook een goede bron van selenium, meestal beter dan vlees- en melkproducten.
VOLWASSENEN
Op basis van het beschikbare onderzoek over de positieve gezondheidseffecten van vis, beveelt de HGR aan dat volwassenen 20 tot 40 g vis per dag, hetzij 1 tot 2 maal per week vis eten. Het type vis en zijn herkomst moeten gevarieerd zijn. In België wordt momenteel gemiddeld 9,9 kg vis per persoon/ per jaar gegeten, waarmee ons land een van de laagste visverbruikers is.
Verder wil de HGR het nut bestuderen van een veralgemeende toediening van omega-3 vetzuren.
- Uit tal van onderzoeken blijkt dat 1 tot 2 porties vis per week, of 150 tot 300 g per week of 20 tot 40 g per dag, voldoende zou zijn om het risico op hart- en vaatziekten bij gezonde personen aanzienlijk te verlagen.
- Voor de secundaire preventie van hartziekten bij mensen die reeds een hartaandoening hebben, zijn supplementen (EPA en DHA) waarschijnlijk nodig om een verlaging van het risico van plotse dood na infarct of van het opnieuw dichtslibben van bloedvaten na coronaire dilatatie te kunnen waarnemen.
- Onderzoek toont ook meer en meer dat vis kan beschermen tegen verschillende types kanker (o.m. dikke darm-, endeldarm-, borst- en eierstokkanker).
- Verder zijn er goede aanwijzingen dat visconsumptie het risico op glucose-intolerantie bij gezonde personen verlaagt en een positieve invloed heeft op het vetzuur- of triglycerie-gehalte bij diabetespatiënten zonder de glycemie op significante wijze te verhogen en mogelijk de werking van insuline versterkt.
- ►Enkele studies hebben een gunstige invloed van het visverbruik op dementie, auto-immune ziektes, zoals psoriasis en reumatoïde artritis aangetoond.
- Tenslotte wijzen studies uit dat de toevoeging van visolie aan het dieet van vrouwen met hoog risico zwangerschappen leidt tot een verlaging van het voorkomen van vroeggeboorte.
KINDEREN
Net als voor de volwassene, maar om andere redenen en voordelen, vormt vis voor de foetus en de zuigeling een voedingsmiddel met een bijzonder nutritioneel belang. De gunstige impact van een voeding verrijkt met zeer lange keten vetzuren op de samenstelling van de hersenen en het netvlies werd duidelijk aangetoond.
Tijdens de foetale en postnatale periode zijn de hersenen onderhevig aan een snelle groei : hun gewicht gaat van 10 naar 400 g tussen de 24e en de 38e week van de zwangerschap (voldragen kind). Dit vereist een snelle opstapeling van vetten en vertaalt zich in een grotere behoefte aan meervoudig onverzadigde vetzuren . Deze behoefte kan slechts vervuld worden door toevoer van buitenaf : door de moeder tijdens het foetale leven, via de voeding na de geboorte. Deze periode van ' kwetsbaarheid' ten opzichte van essentiële nutriënten duurt langer bij de mens dan bij elk ander zoogdier. Bijvoorbeeld, tijdens de 26e week van de zwangerschap, worden 10 tot 22 mg meervoudig onverzadigde vetzuren van de omega 3-reeks in de hersenen van de foetus opgenomen.
Studies tonen aan dat het type vetten die de moeder verbruikt, het gehalte aan verschillende vetten van de foetusweefsels beïnvloedt.
Dit effect weerspiegelt zich ook op het gehalte en het type vetzuren (verhouding omega-3/omega-6) opgespoord in moedermelk. Daarom werd nu de verhouding in poedermelk voor pasgeborenen gewijzigd in de zin van een hoger gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren van het type omega-3 (ten nadele van de omega-6 vetzuren).
Rekening houdend met zijn hoge energiebehoefte (groei/inspanning), zal een jong kind 'vet' en dus 'rijker' moeten eten dan een volwassene. Slechts vanaf 3 jaar zal de energie-inname door vetten beneden de 40% dalen en op leerplichtige leeftijd zal hij tussen 30 et 35% schommelen. In deze omstandigheden berust het dieet voor zijn energie op vetten en hun kwalitatieve keuze is essentieel. Daarom dient het verbruik van verzadigde vetzuren beperkt te worden en dat van enkelvoudig onverzadigde vetzuren tussen 10 et 12 % gehandhaafd te worden. De plaats van de meervoudig onverzadigde vetzuren blijft primordiaal (10 tot 12 % ook). Vis draagt tot dergelijke inname bij maar kan alleen het geheel niet dekken.
Beperkingen visverbruik
Wel waarschuwt de Hoge Gezondheidsraad voor de mogelijke vervuiling van vis met kwik. Het kwikgehalte in vis draait rond 0.1 ppm en loopt op tot 1.0 ppm (0.05 tot 2.0 ppm afhankelijk van de geanalyseerde vissen). Als men een hoge veiligheidswaarde van 1.0 ppm weerhoudt en een verbruik van 120 g vis per maaltijd, is de inname van kwik dus 120µg of 2 µg/kg voor een volwassene van 60 kg. Maar dit cijfer loopt op tot 8 µg/kg voor een kind van 4 jaar, dat 15 kg weegt en dezelfde portie zou kunnen eten.
De maximale blootstelling aan kwik bedraagt volgens de normen van de wereldgezondheidsorganisatie die ook in de Europese Unie worden gevolgd 5 µg per kg lichaamsgewicht per week.
Met een verbruik van 100 g vis met laag gehalte (0.2 ppm) twee maal per week blijft zowel een volwassene als een kind van 15 kg onder de WGO-norm. Met een verbruik één maal per week van vis met hoog gehalte (2 ppm) blijft een volwassene onder de norm, maar wordt de norm overschreden voor kinderen.
Daarom moet de visconsumptie voor personen die nog in volle groei zijn en voor zwangere vrouwen beperkt worden.
Als het niet mogelijk is een niet-besmette natuurlijk gevoerde vis te waarborgen, zou een eventuele nuttige aanvulling met essentiële omega-3 vetzuren onder de vorm van gezuiverde visolie kunnen verstrekt worden. Voor de pasgeborenen kan een gecontroleerde olie aan kindermelk worden toegevoegd (dit is reeds het geval voor sommige merken). Voor kinderen die borstvoeding krijgen, sluit de problematiek van contaminanten aan bij die van dioxine, maar in mindere mate vermits een eventuele kwikopstapeling minder lang duurt (40 tot 70 dagen). De moeder, die borstvoeding geeft, zou ook gevarieerde vissen moeten verbruiken en dit 2 tot 3 maal per week.
Voor vragen over dit artikel kan je mailen naar info@raliga.be
Meer info op raliga.be over: vis
Bron: gezondheid.be, Aanbevelingen voor vis: eet meer vis