Artrose: is sporten met een prothese mogelijk?
Sporten heeft een heleboel voordelen, want het helpt ons in conditie én gezond te blijven. Eén probleempje: het veroorzaakt slijtage aan de prothesen die mensen met artrose vaak nodig hebben!
Sport en gewrichten, een tweesnijdend mes
Sport is voor vrouwen en mannen die een prothese dragen zowel goed als slecht. Artrose - de voornaamste reden waarom mensen een prothese gaan dragen is een vervorming van de gewrichten waar veel mensen mee kampen, waaronder ook heel veel mensen met overgewicht. Dat komt omdat de overtollige kilo's extra druk uitoefenen op het beendergestel. En dat is niet alles. Het vet rond het gewrichtskapsel maakt ontstekingsremmende stoffen vrij die het kraakbeen aantasten. En ook de passieve levenswijze die veel mensen met overgewicht leiden, vermindert het herstelvermogen. Om al die redenen wordt regelmatig sporten warm aanbevolen door alle botspecialisten. Maar te veel sporten is ook niet goed! Voorbij een bepaalde grens wordt het gunstige effect van sport voor de gewrichten schadelijk, omdat die dan te veel belast worden. Het kraakbeen wordt dan brozer in plaats van te verdikken. Dat luidt het begin in van een degeneratie die ermee kan eindigen dat het kraakbeen volledig verdwijnt.
Sport en gewrichten: opgelet met hoge belasting
In het laatste stadium van het afbraakproces raden deskundigen een prothese aan. Het principe is simpel: het versleten gewricht wordt vervangen door een kunstmatig element dat dezelfde rol zal vervullen. De prothese moet uiteraard drukbestendig zijn en tegelijk het schuiven tussen de verschillende anatomische delen zo optimaal mogelijk maken. Over het algemeen kiest men robuuste materialen zoals titanium of staal voor de bouten, de plaatjes of de stangen. Voor het bedekken van de steunvlakken kiest men andere, soepelere materialen zoals polyethyleen. Het probleem met polyethyleen is echter dat het vrij broos is! Het slijt met de tijd, en dat proces verloopt sneller naarmate er meer druk op het materiaal wordt uitgeoefend. En sporten vergroot die druk. Bij het stappen torst het kniegewricht al 4 tot 5 keer het gewicht van het lichaam. Als we aan het lopen gaan, wordt dat al snel 10 tot 14 keer. Voeg daar de belangrijkste bewegingen aan toe, en het wordt duidelijk waarom de prothese van een sporter sneller slijt dan die van iemand die een zittend leven leidt (0,1 mm/jaar voor een niet-sporter, 0,39 voor een sporter). Moeten we dikkere lagen polyethyleen aanbrengen bij de sportprothesen? Misschien. Maar het probleem verschuift dan misschien gewoon naar de bevestigingszones, met het risico op necrose, loslaten of botbreuk. Is een artroselijder dan veroordeeld tot een leven zonder sport? Helemaal niet. Ze krijgen alleen de raad om hun disciplines met zorg uit te kiezen. Fietsen en zwemmen geven weinig problemen. Maar bij zogeheten steunende disciplines (rechtopstaand) moeten sporters erop letten dat ze zich nooit forceren en dat ze zich aan een aantal voorschriften houden. Wie tennist, doet dat bijvoorbeeld beter op een aangestampte ondergrond dan op een harde oppervlakte.
En hoe ziet de toekomst eruit?
Iedereen hoopt natuurlijk dat er vooruitgang wordt geboekt op het vlak van beschikbaar materiaal, van chirurgische technieken en/of van revalidatie, zodat er nog stevigere en weerbaardere protheses geplaatst kunnen worden. Zodat mensen hun leven lang aan sport kunnen blijven doen!
Gilles Goetghebuer, gezondheidsjournalist
07/09/2009
Bron: www.e-gezondheid.be/
Geplaatst: 20 december 2009