Welk 'type' RA hebt U?
Sommige onderzoekers stellen dat reumatoïde artritis meer dan één enkele ziekte kan zijn.
Niet zoveel jaren geleden was een diagnose van reumatoïde artritis (RA) gewoon dìt: een diagnose van reumatoïde artritis. En als u die diagnose kreeg was uw behandeling zo goed als dezelfde van iemand anders die deze diagnose kreeg — hoge doses van aspirine gevolgd door een corticosteroïde en/of een DMARD zoals goud of sulfasalazine.
Net zoals de behandeling door de jaren heen veranderd is, zo is het denken over RA in sommige gevallen gewijzigd. In plaats van één enkele ziekte met een behandelingsstrategie van "een voor iedereen geldende regel”, geloven sommige onderzoekers dat reumatoïde artritis feitelijk een verzameling van ziekten kan zijn. Ze zeggen dat genetische verschillen bij individuen invloed kunnen hebben op de verschillende kenmerken van de ziekte, op de factoren die leiden tot de ontwikkeling van de ziekte, en tot de beste behandelingen. Hun hoop is dat een beter begrip van de verschillen tussen de ziekten die we RA noemen meer inzicht kan geven, wat uiteindelijk zou kunnen leiden tot nieuwe manieren om te behandelen, en misschien in sommige gevallen, zelfs te voorkomen.
Seropositieve en seronegatieve RA
De meest gekende verschillen bij RA is de anti-CCP positieve en anti-CCP negatieve ziekte (ook aangeduid als seropositieve en seronegatieve RA), volgens David S. Pisetsky, MD, PhD, professor in de geneeskunde en immunologie aan Duke University School of Medicine in Durham, N.C.
Anti-citrullinated proteïne antilichamen (Anti-CCP's) zijn antilichamen die aangemaakt worden tegen proteïnen in het lichaam die dan een proces ondergaan (citrullination = een moleculaire verandering in structuur). Ze zijn aanwezig bij ongeveer 60 tot 80 procent van de mensen met de diagnose RA. Studies hebben vastgesteld dat deze antilichamen bij talrijke mensen 5 tot 10 jaar voorafgaan aan de ontwikkeling van de klinische symptomen van RA. Als u symptomen hebt die lijken op RA en u test positief op het antilichaam, dan is de diagnose van RA bijna een zekerheid.
Afgezien van de aanwezigheid van de antilichamen zijn er een paar verschillen bij mensen met anti-CCP positieve en negatieve ziekte. "Ze zijn genetisch enigszins verschillend," zegt Dr. Pisetsky. "De anti-CCP positieven zijn zogenaamde gedeelde epitoop (deel van een antigen waarop een antilichaam aangrijpt) positieven." De gedeelde epitoop is een aminozuur binnen het menselijk leukocyten antigeen (HLA) dat de immuunreacties controleert. Het is niet bekend hoe de volgorde van het aminozuur bijdraagt aan RA, maar er werd verondersteld dat het zich hecht aan delen van eiwitten, de gecitrullineerde peptiden. Daarom dragen ze bij aan de productie van anti-CCP antilichamen. Andere verschillen hebben te maken met de risicofactoren gekoppeld aan seropositieve en seronegatieve ziekte. Bijvoorbeeld, bij roken werd aangetoond dat dit geassocieerd wordt met RA bij mensen met de gedeelde epitoop en een positieve anti-CCP. Maar dit werd niet aangetoond bij een zieke met negatieve anti-CCP.
Alcohol-en koffie worden ook geassocieerd met de ontwikkeling van seropositieve ziekte, terwijl obesitas en borstvoeding worden geassocieerd met de ontwikkeling van seronegatieve ziekte. Terwijl men zou kunnen zeggen dat bij een negatieve anti-CCP de ziekte milder zou verlopen, is dat niet altijd het geval. En alhoewel het onwaarschijnlijk is dat een persoon met seronegatieve RA ooit seropositief zal worden, is het mogelijk dat mensen met seronegatieve ziekte eventueel de diagnose van een andere ziekte krijgen, zegt hij.
Dr. Pisetsky geeft deze voorbeelden:
- Een persoon met de seronegatieve diagnose kan eventueel een huiduitslag krijgen die zou leiden tot een andere diagnose: artritis psoriatica.
- Bij iemand die blijkbaar lijdt aan RA kan onderzoek van de gewrichtsvloeistof aantonen dat het om chronische jicht gaat.
- Artrose kan soms worden verward met seronegatieve RA.
Een gezamenlijk klinisch eindpunt
Sommige onderzoekers beweren dat RA niet bestaat uit afzonderlijke en meerdere ziektes, maar veeleer een algemeen klinische eindpunt vertegenwoordigt voor verschillende basisprincipes die beïnvloed worden door de genetische achtergrond, zegt John D. Carter, MD, associate professor, chef van de divisie van Reumatologie en directeur klinisch onderzoek van de Universiteit van Zuid-Florida in Tampa.
Verder zegt hij dat afhankelijk van de trigger en iemands genetische kenmerken, er verschillende toestanden voorkomen van wat wij RA noemen, en deze verschillende vormen zijn op een hoop gegooid in één diagnose.
Dr. Carter vervolgt dat naast het delen van epitopen die geassocieerd worden met seropositieve RA, de genetische kenmerken in aanmerking kunnen komen voor andere verschillen zoals extra-articulaire aandoeningen (buiten de gewrichten) met inbegrip van longen of ogen, of reumatoïde knobbeltjes. Onderzoekers zijn op zoek naar genetische verschillen bij personen met RA die afwijkingen vertonen zoals ernst van de ziekte, aanleiding, en reacties op behandelingen. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor toekomstig onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe therapeutische interventies wellicht verklaren.
"Uiteraard kan dit enorm belangrijk zijn als het gaat om behandeling die een voorspellende reactie geeft," zegt Dr. Carter. "Velen zijn nu op zoek naar biomarkers om de reactie te kunnen voorspellen. Ik denk dat dit past in dezelfde theorie. Een verschillende biomarker 'handtekening' bestaat waarschijnlijk voor elk ander type van wat we nu RA noemen"
Vertaling en geplaatst: 2014-11-12