Verhaal Edgard Eeckman

Geplaatst op: 
Woensdag, 12 mei, 2021 - 12:49

Edgard Eeckman

 

Ik beken: ik doe alsof

Vanmorgen, net na het opstaan, kreeg ik via de smartphone een berichtje van mijn jongste dochter, die ook mijn buurvrouw is. ‘Ik mis jullie heel erg’, antwoordde ik. Mijn ogen werden nat. "Jah, dat gevoel kennen we. Ieder op z’n eiland. Zouden we deze vakantie toch niet eens op afstand buiten samen een glas drinken?", schreef ze meteen terug. "Ja, dat moeten we zeker doen", antwoordde ik.

De corona veiligheidsregels respecteren is het beste voor ons allemaal en daar moet je consequent in zijn. Immers, eenmaal een uitzondering maken, kan voldoende zijn om door het beestje gebeten te worden. Werkzaam in een ziekenhuis zie ik hoe scherp de tandjes van het dier zijn en de media laten geregeld getuigen horen die illustreren hoe diep. Mijn echtgenote heeft maanden geleden corona gehad en ze heeft er nog steeds last van. Die kennis heb ik.

Maar ik beken: ik doe alsof ik heel rationeel kan zijn. Eigenlijk kan ik niet zonder die liefdevolle knuffel aan mijn dochters, ook al zijn ze al boven de 30, met de woorden “Ik zie je nog altijd zeer graag”. Zonder dat ontspannen etentje met mijn echtgenote in ons huisrestaurant op vrijdagavond na weer een overdrukke werkweek. Zonder kleinkinderen waarmee ik in het gras rollebol. Zonder die fles bubbels onverwacht ontkurkt op kantoor omdat we bij de communicatiedienst weer eens heel lang na elkaar samen het beste van onszelf hebben gegeven. Zonder de geregelde ontmoetingen met die club gelijkgezinden met wie je verdraagzaam van mening kan verschillen. Zonder even te ontsnappen in de bioscoop of weg te dromen in de boekenwinkel.

Ik dacht altijd dat ik genoeg bezigheden had om gemakkelijk afgezonderd aan de slag te kunnen blijven, en ik kan u verzekeren, aan bezigheden geen gebrek. Neen, ik ben geen supersociaal mens en ja, ik ben ook graag alleen bezig. Maar ik voel dat het niet volstaat.

Een goede vriend van mij, en ik heb er maar vijf, in een woonzorgcentrum in Nederland gaat cognitief sterk achteruit. Het is een pijnlijk proces voor hem en zijn naasten. Ik moet hem zien, straks (her)kent hij mij misschien niet eens meer. Ik heb al twee kaartjes gestuurd, maar ook nu weer mis ik de knuffel. Het is al jaren de gewoonte dat we elkaar stevig vastnemen bij het weerzien en bij het afscheid duurt de knuffel nog iets langer. Hij en ik weten dat het ook de laatste kan zijn, hij is meer dan 20 jaar ouder dan ik en zelf ben ik ook niet onkwetsbaar. Maar ik steek de landsgrens niet over want als ik hem zie, zal die knuffel er onvermijdelijk komen en dat is coronawijs gevaarlijk, in de eerste plaats voor hem en voor zijn naasten.

O, wat mis ik fysiek contact en menselijke warmte.

Maar ik droog mijn ogen en rationaliseer door over een diep gevoel een verhaaltje te schrijven. Velen kunnen niet weerstaan aan de emotie en nemen toch coronarisico’s. Ik begrijp dat. Daarom moeten er ook anderen zijn die de ratio vooropstellen zolang dat nodig is.

Normaliter heb ik er een hekel aan, maar weet dus, naasten en goede vrienden, dat ik doe alsof.