Samenwerking tussen American College of Rheumatology (ACR) met de European League against Rheumatism (EULAR) i.v.m. het opmaken van nieuwe classificatiecriteria voor RA
De classificatiecriteria voor reumatoïde artritis van het ACR, uit 1987, dienden herzien te worden omwille van het ontbreken van de sensitiviteit in een vroeg stadium van de ziekte. Daarom startte men met het ontwikkelen van nieuwe criteria voor de indeling voor RA.
De nieuwe ACR/EULAR classificatiecriteria voor RA leggen specifiek de nadruk op het herkennen van patiënten met een relatief korte duur van de symptomen. Deze patiënten zouden voordeel kunnen halen uit het vroegtijdig starten met DMARD therapie, of deel kunnen nemen aan klinische proeven met veelbelovende nieuwe stoffen die op dit ogenblik voldoen aan de ACR-criteria van 1987, die de ontwikkeling van de ziekte tegenhouden.
Wie kan getest worden? Patiënten die
- tenminste 1 klinisch gedefinieerd gezwollen gewricht vertonen *
- waarbij de zwelling niet door een andere ziekte kan verklaard worden †.
Classificatiecriteria voor RA: een score van ≥ 6/10 is nodig om een patiënt te definiëren als zijnde een RA-patiënt. ‡
HIERONDER DE LIJST MET CLASSICIFATIECRITERIA
A) Aangetaste gewrichten § | punten |
1 groot gewricht ¶ | 0 |
2-10 grote gewrichten | 1 |
1-3 kleine gewrichten (met of zonder betrokkenheid van grote gewrichten # | 2 |
4-10 kleine gewrichten (met of zonder betrokkenheid van grote gewrichten | 3 |
> 10 gewichten (tenminste 1 klein gewricht)** | 5 |
B) Serologie (minstens 1 testresultaat is nodig voor de classificatie †† | |
Negatieve reumafactor (RF) en negatieve anti-CCP antilichaam (ACPA) | 0 |
Laagpositieve RF of laagpositieve ACPA | 2 |
Hoogpositieve RF of hoogpositieve ACPA | 3 |
C) Acute fase eiwitten (minstens 1 testresultaat is nodig voor classificatie)‡‡ | |
Normale CRP en normale bloedbezinking (BSE) | 0 |
Abnormale CRP of normale BSE | 1 |
D) Duur van de symptomen §§ | |
< 6 weken | 0 |
≥ 6 weken | 1 |
* De criteria zijn bedoeld voor classificatie van nieuwe patiënten.
Bovendien moeten patiënten met een erosieve ziekte typisch voor reumatoïde artritis (RA), met een geschiedenis die compatibel is met vroegere criteria dan deze van 2010, worden geclassificeerd als RA. Patiënten met langdurige ziekte, met inbegrip van patiënten wier ziekte inactief is (met of zonder behandeling) en die, op basis van later beschikbare gegevens, voldoen aan de criteria van 2010, moeten worden geclassificeerd als RA.
† Differentiële diagnoses kunnen variëren tussen patiënten met verschillende symptomen, maar het kan ook gaan om systemische lupus erythematosus, psoriatische artritis en jicht. Als het onduidelijk is om welke diagnose het gaat moet een deskundig reumatoloog geraadpleegd worden.
‡ Hoewel patiënten met een score van < 6/10 niet geclassificeerd worden als RA-patiënt, kan hun toestand met het vorderen van de tijd terug beoordeeld worden en kan aan de criteria toch worden voldaan.
§ Betrokkenheid van de gewrichten verwijst naar elk gezwollen of gevoelig gewricht dat onderzocht wordt. Dit kan bevestigd worden door het aantonen van gewrichtsvliesontsteking. Distale interfalangeale gewrichten, eerst carpometacarpale gewrichten en eerst metatarsofalangeale gewrichten worden uitgesloten bij de beoordeling. Categorieën van gewrichten worden ingedeeld op basis van de locatie en het aantal betrokken gewrichten.
¶ "Grote gewrichten" verwijzen naar schouders, ellebogen, heupen, knieën en enkels.
# "Kleine gewrichten" verwijzen naar de metacarpofalangeale gewrichten, proximale interfalangeale gewrichten; ten tweede naar het vijfde metatarsofalangeale gewricht, de interfalangeale gewrichten van de duim, en de polsen.
** In deze categorie moet ten minste 1 van de betrokken gewrichten een klein gewricht zijn; de andere gewrichten kunnen uit een willekeurige combinatie van grote en bijkomende kleine gewrichten bestaan, evenals andere gewrichten die elders niet specifiek worden vermeld (bijv. kaak, acromioclaviculair gewricht, sternoclaviculair gewricht, enz.).
†† Negatief verwijst naar IU waarden die kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de bovengrens van de normale (ULN) laboratoriumanalyse; laagpositief verwijst naar IU waarden die hoger zijn dan de ULN maar ≤ 3 maal de ULN van de laboratoriumanalyse; hoogpositieve verwijst naar IU waarden die > 3 keer de ULN van de laboratoriumanalyse. Terwijl de reumafactor (RF) informatie alleen beschikbaar is als positief of negatief, moet een positief resultaat worden gescoord als laagpositief voor RF. ACPA = anti-CCP antilichaam.
‡‡ Normaal/abnormaal wordt bepaald door lokale laboratorium normen. CRP = C-reactief proteïne; BSE = bezinkingssnelheid van de rode bloedcellen
§§ Duur van symptomen heeft betrekking op de waarnemingen van de patiënt zelf i.v.m. duur en symptomen van synovitis (bv. pijn, zwelling, gevoeligheid) van gewrichten die klinisch betrokken zijn bij de evaluatie, ongeacht de status van de behandeling van de patiënt.
“2010 Rheumatoid Arthritis Classification Criteria: An American College of Rheumatology/European League Against Rheumatism Collaborative initiative,” zal in het september nummer van Arthritis & Rheumatism worden gepubliceerd.
Bron: Het artikel kan worden gevonden onder ‘News’ op www.rheumatology.org.
Vrije vertaling en geplaatst: Mia, 11 augustus 2010
Bekijk de boomstructuur.