Reuma, als je er maar snel bij bent - Het Europese reumacongres (EULAR), Berlijn van 6 – 9 juni 2012
Het Europese reumacongres (EULAR) was dit jaar in Berlijn. Van 6 – 9 juni wisselden 15.000 wetenschappers, artsen, behandelaars en patiënten de nieuwste inzichten uit over de reumabestrijding. Drie medewerkers van het Reumafonds,Nl waren er bij. Wat vonden zij de hoogtepunten?
Nienke Klomp, medewerker Onderzoek en Informatie: ‘Het was mijn eerste EULAR-bezoek. Opvallend is hoe gedreven alle deelnemers zijn in het zoeken naar de oplossing voor reumatische aandoeningen. Fundamentele wetenschappers achterhalen processen, artsen ontdekken de effectiefste behandelstrategieën en patiënten mogen ook hun stem laten horen.’
‘Inhoudelijk gezien denk ik dat de accenten liggen op het vroege behandelen van reuma. Steeds meer onderzoeken laten zien dat dit de beste resultaten geeft. Verder wordt steeds meer bekend over de genetische basis van de aandoeningen. Hoewel dat niet meteen tot een oplossing leidt, kan die kennis over genetica informatie geven over het nut van het starten van een bepaalde behandeling. Als je weet welke varianten van een bepaald gen de kans op schade in je lichaam vergroot, zou je daarop kunnen inspelen met de behandeling.’
Nique Lopuhaä, afdelingshoofd Voorlichting en Informatie: ‘Uitkomsten van diverse studies laten zien dat het na een jaar of 8 uiteindelijk voor het effect niet uitmaakt of je behandeld bent met biologicals of met de klassieke medicijnen. Het gaat om de behandelstrategie. En die is inmiddels: vroeg en agressief behandelen, er snel voor zorgen dat de ziekte in rust is (remissie) en daarna de medicatie zelfs proberen af te bouwen. Uiteraard alleen bij die patiënten waar dit mogelijk is.’
Verder vond ik het mooi om te zien dat het in heel Europa ondertussen wordt onderkend dat het belangrijk is om patiënten te betrekken bij de opzet van onderzoek. Hier en daar zijn zij zelfs onderdeel van het team.’
Ingrid Lether, manager Onderzoek en Innovatie: ‘Ik was op een aantal bijzondere bijeenkomsten. Zo had ik een overleg met vertegenwoordigers van fondsenwervende instellingen uit 4 landen: Engeland, Zweden, Frankrijk en Nederland. Over de mogelijkheden om gezamenlijk op Europees niveau fondsen te werven. En de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende landen werden kort besproken. Frankrijk bijvoorbeeld, werft maar net 1 miljoen voor onderzoek. Zweden zit op 2 miljoen, Engeland op 28 miljoen, wij op 8 miljoen. Frankrijk zou dus naar inwoneraantal veel meer moeten kunnen ophalen.’
Ook was ik bij een vruchtbare bijeenkomst met een stuk of 8 Britse artrose-experts en 6 Nederlandse. Voor mij was het verrassend om te merken dat er in onderzoek en kliniek nog niet zo veel wordt samengewerkt. De experts hebben besloten die samenwerking te versterken.’
bron: Reumafonds
Bron: www.medicalfacts.nl
Geplaatst: 13/06/2012