RA en risicofactoren
Er zijn verschillende niet-genetische factoren, waaronder levensstijl, constitutionele factoren en medische interventies die gekoppeld zijn aan een verhoogd risico op RA.
Tot de levensstijl behoren sociaal-economische klasse en eetgewoonten.
FACTOREN M.B.T. DE LEVENSSTIJL
Eetgewoonten en roken zijn de twee meest bestudeerde factoren in de levensstijl die verband houden met het risico op het ontwikkelen van RA.
Roken, wellicht de meest aangetoonde risicofactor voor de ontwikkeling van RA, wordt besproken in ons artikel met betrekking tot milieufactoren: Risicofactoren en RA: milieu.
Er bestaat aanzienlijk onderzoek waaruit men kan vaststellen dat hetgeen wat je eet, het risico op het ontstaan van RA kan beïnvloeden.
Voordelen van het 'mediterraan' dieet
Verschillende studies hebben aangetoond dat het consumeren van een grotere hoeveelheid groenten, olijfolie en vis en weinig rode vleeswaren (bekend als het 'mediterraan' dieet) bescherming kan bieden tegen de ontwikkeling van RA.
Uit een belangrijke populatiestudie bleek dat bij mensen, met een dieet van rood vlees en lagere hoeveelheden groenten en fruit, het risico aanzienlijk verhoogde om inflammatoire artritis te ontwikkelen. Bij hen waar kleine hoeveelheden vitamine C in hun dieet waren opgenomen (vooral in veel groenten en fruit terug te vinden), het risico op inflammatoire artritis bijna 3 keer hoger lag dan bij de algemene bevolking. Verbruik van hoge hoeveelheden rood vlees verdubbelde het risico op het ontwikkelen van artritis. Een andere studie toonde aan dat het risico op RA verminderde als het gebruik van gekookte groenten en olijfolie verhoogde. Niet alle studies hebben bewijsmateriaal gevonden om de gedachte te ondersteunen dat bij een dieet van rood vlees en een laag volume aan fruit en groenten het risico op RA toeneemt. Bijvoorbeeld, in één onderzoek bleek er geen verband te zijn tussen het risico van RA en een reeks voedingsmiddelen en vitaminen, zoals o.a. rood vlees, olijfolie, vitamines A, E, C, D. In diezelfde studie bleek dat de consumptie van visolie tegen de ontwikkeling van RA beschermde.
Antioxidanten
Er zijn een aantal bewijzen dat het verbruik van antioxidanten (β-cryptoxanthine en zeaxanthine) in bepaalde groenten en fruit, het risico op het ontwikkelen van RA kan verminderen. Resultaten uit een paar studies hebben aangetoond dat een algehele verhoging van antioxidanten, waaronder selenium, alfa-tocoferol en bètacaroteen, geassocieerd wordt met een verminderd risico op het ontwikkelen van RA. The Women’s Health Study, een grote studie die meer dan 150 000 postmenopauzale vrouwen in de VS omvatte, onderzocht de relaties tussen antioxidanten en het risico op de ontwikkeling van RA. Uit het onderzoek bleek dat alleen het verbruik van de antioxidant β-cryptoxanthine in verband kon worden gebracht met een verminderd RA-risico. Er werden geen associaties gevonden tussen het RA-risico en het gebruik van andere antioxidanten, zoals alfa- of bètacaroteen, totale carotenoïden, lycopeen of luteïne / zeaxanthine.
Cafeïne
De resultaten van een grote studie leverden geen verband op tussen het dagelijks gebruik van cafeïne en het risico op het ontwikkelen van RA. De resultaten van de Women's Health Study Iowa gaven daarentegen aan dat de consumptie van 4 of meer kopjes decaf koffie per dag het risico op ontwikkeling van RA verhoogde, terwijl de dagelijkse consumptie van 3 of meer kopjes thee bescherming tegen de ontwikkeling van RA bood.
Sociaal-economische status en beroep
Verschillende studies hebben het risico van RA onderzocht vanuit het sociaal-economische aspect. Een grote studie in Zweden vond dat mensen zonder universiteitsgraad een iets hoger risico liepen op het ontwikkelen van RA dan diegenen met een universitair diploma. Ook een studie in Denemarken toonde aan dat des te meer tijd een persoon spendeerde om een formele opleiding te volgen, des te minder waarschijnlijk hij/zij risico liep op het ontwikkelen van RA. Andere studies hebben echter geen verband uitgewezen tussen het niveau van onderwijs en een verhoogd risico. Een studie van 687 volwassenen met reumatoïde artritis uit het Norfolk Arthritis Register heeft geen verband gevonden tussen onderwijs en andere sociaal-economische indicatoren en het risico op het ontwikkelen van RA.
Hoewel het verband tussen de sociaal-economische status en het risico op RA onzeker is, zijn er beroepen die in verband worden gebracht met een verhoogd risico op het ontwikkelen van RA. Over het algemeen is gebleken dat beroepen met betrekking tot handenarbeid gelieerd worden met een hoger risico op het ontwikkelen van RA. Beroepen geassocieerd met verhoogd RA-risico zijn gewoonlijk deze met blootstellingen aan stoffen die bekend staan om het risico op RA te verhogen, zoals o.a. landbouw, mijnbouw en beroepen met chemische blootstellingen. Een van de hoogste beroepsrisico's bij RA is de mijnbouw omwille van de blootstelling aan silica, de stof die vrijkomt bij het verpletteren van steen en het boren van rotsen. Uit een Zweedse studie bleek dat mannen, die in hoge mate blootgesteld waren aan silica, ongeveer drie keer meer kans liepen op het ontwikkelen van reumatoïde artritis. Andere beroepen met blootstelling aan minerale oliën blijken eveneens met verhoogd RA-risico te worden geassocieerd. Een studie, die het risico op RA bij vrouwen in de landbouwindustrie onderzocht, heeft geen verband kunnen aantonen tussen blootstelling aan pesticiden en een verhoogd risico op RA.
MEDISCHE INTERVENTIES
Orale anticonceptie
Een aantal studies hebben onderzocht, of het nemen van een orale anticonceptiepil, die meestal de hormonen oestrogeen en/of progesteron bevat, het risico op het ontwikkelen van RA kan verhogen? De meeste van deze studies hebben aangetoond dat orale anticonceptie in feite een beschermend effect heeft.
Bloedtransfusie
Er zijn tegenstrijdige resultaten gevonden bij studies die nagaan of bloedtransfusie geassocieerd wordt met verhoogd risico op RA. Resultaten uit de studie van het Norfolk Arthritis Register gaven een vrij grote toename van het RA-risico in verband met bloedtransfusie. Een andere studie, uitgevoerd in een groep oudere vrouwen, gaf echter aan dat in feite het risico op RA verlaagd was bij die vrouwen, die een bloedtransfusie hadden ondergaan.
CONSTITUTIONELE INTERVENTIES
Hormonale factoren bij vrouwen
Het feit dat RA meer voorkomt bij vrouwen en dat de neiging tot RA voor het eerst voorkomt tijdens de vruchtbare jaren suggereert dat hormonen een rol kunnen spelen bij het triggeren van de ziekte. Vele studies hebben mogelijke verbanden tussen hormonen en RA onder de loep genomen. Verschillende studies hebben onderzocht, of een zwangerschap tegen RA beschermt, maar leverden tegenstrijdige resultaten op. Eén studie concludeerde een verhoogd risico op RA bij vrouwen die nooit zwanger waren geweest. Vrouwen die zwanger waren geweest, liepen 2 keer minder kans op de ontwikkeling van RA in tegenstelling tot hun tegenhangers die nooit zwanger waren geweest. Andere studies zijn er niet in geslaagd om een duidelijk verband te leggen tussen zwangerschap en het risico op RA, maar de resultaten van sommige van deze studies suggereren dat er een klein beschermend effect in verband met zwangerschap kan worden gelegd.
The Nurses Health Study, die in 1976 van start ging en een van de langste en grootste studies is inzake factoren die de gezondheid van vrouwen beïnvloeden (voor de drie groepen verpleegkundigen, die sinds de start van de studie deelnemen, gaat het in totaal over meer dan 300.000 vrouwen), heeft de rol van hormonen bij de ontwikkeling van reumatoïde artritis bestudeerd. De studie vond associaties tussen RA en hoge onregelmatigheden in de menstruatiecycli en vroege leeftijd voor de eerste menstruatieperiode. Er kon echter geen verband worden gevonden tussen het risico op RA en andere hormonale factoren, noch met het feite of de vrouw al dan niet zwanger was geweest, noch met de leeftijd bij de eerste geboorte, noch het gebruik van orale anticonceptie. De Women's Health Study Iowa, een andere grote populatiestudie gericht op een groep oudere vrouwen, stelde ook dat de meerderheid van de factoren met betrekking tot vruchtbaarheid en hormonen geen verband hield met het verhoogde risico op RA: leeftijd bij de eerste menstruatieperiode (deze bevinding is in strijd met de Nurses Health Study), voorgeschiedenis van oöforectomie of hysterectomie, het gebruik van orale anticonceptiva, de zwangerschapshistorie, de onvruchtbaarheid, voorgeschiedenis miskramen en het totaal aantal zwangerschappen.
Borstvoeding
Het mogelijk verband tussen borstvoeding en risico op RA is onderzocht in een aantal studies. Echter, de resultaten van deze studies zijn inconsistent. Resultaten uit twee grote populatiestudies (o.a. de Nurses Health Study) suggereert dat een verhoogde lactatieperiode een beschermend effect kan hebben op de ontwikkeling van RA. Een andere studie beweert echter het tegenovergestelde, dat een verhoogde lactatieperiode gekoppeld was aan de ontwikkeling van ernstigere RA. Nog een andere studie bracht borstvoeding na een eerste zwangerschap in verband met verhoogd risico op RA en een risicovermindering tijdens een tweede zwangerschap en totale verdwijning tijdens een derde zwangerschap.
Obesitas en lichaamsvorm
Er is een bewijs dat obesitas kan worden geassocieerd met verhoogd risico op RA. Dit was de bevinding uit het Norfolk Arthritis Register, waarbij het risico op RA verhoogde bij mensen met een lichaamsmassa van 30 of meer. Body mass index, of kortweg BMI, wordt berekend met behulp van de metingen van grootte en gewicht. Een BMI van 30 of hoger wordt beschouwd als obesitas. Bijvoorbeeld, een persoon van een 1m75 die 92 kg of meer weegt met een BMI van 30 wordt als obesitas beschouwd. Resultaten van het Norfolk Arthritis Register zijn bevestigd door andere onderzoekers. Andere studies hebben echter geen verband aangetoond tussen obesitas of verdeling van lichaamsvet (lichaamsvorm) en verhoogd risico op RA.
Bron: Tekst (vrije vertaling) rheumatoidarthritis.net, Lifestyle, medical, hormones & other risk factors
Voor vragen over dit artikel kan je mailen naar info@raliga.be