25/04/2023
Antilichaam biomarkers die kunnen voorspellen of een therapie aanslaat bij reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis (RA) is de meest voorkomende vorm van ontstekingsreuma. Ongeveer 1% van de Belgische bevolking lijdt aan RA. Deze aandoening gaat gepaard met ontstekingen van de kleinere gewrichten van de handen, de voeten en de polsen, maar ook grotere gewrichten zoals de schouders, knieën, heupen en enkels kunnen aangetast worden. Gewrichtsontstekingen resulteren in kraakbeenverlies en het verlies van kleine stukjes bot. Naast aantasting van de gewrichten kunnen ook andere organen aangetast worden zoals de huid, het hart en de longen.
De laatste twee decennia is de behandeling van RA enorm geëvolueerd dankzij de vooruitgang in de kennis van het ziekteverloop. Er wordt aanbevolen om te starten met methotrexaat en een korte kuur met glucocorticoïden als eerstelijnsbehandeling. Het voornaamste doel van deze behandeling is het onder controle krijgen van de gewrichtsontstekingen in een vroege fase van de ziekte. Hoewel de eerstelijnsbehandeling de ziekte goed onder controle krijgt bij de meerderheid van de RA-patiënten, ervaren 30% van de RA-patiënten een langere periode van hoge ziekteactiviteit. Achterhalen welke patiënten zullen reageren op eerstelijnstherapie, en welke niet, gebeurt momenteel op basis van trial and error. Dit proces zou enorm gebaat zijn door nieuwe biomarkers die deze therapierespons kunnen voorspellen, nog voor de behandeling gestart is.
Biomarkers zijn stoffen in het lichaam die je kan meten en die in verband kunnen gebracht worden met een bepaald ziektebeeld. Ze kunnen een aanwijzing zijn voor een bepaalde aandoening (diagnostische biomarker), het ziekteverloop voorspellen (prognostische biomarker) of het effect van een behandeling aangeven (theranostische biomarker). Biomarkers zijn aanwezig in ons bloed, urine, ruggenmerg- of gewrichtsvocht en zijn vaak al in een heel vroeg stadium van de ziekte aanwezig. Voorbeelden hiervan zijn bv. bepaalde lipiden of cholesterol als biomarkers voor hart- en vaatziekten. Er zijn verschillende soorten biomarkers, maar binnen ons onderzoek gaan we vooral op zoek naar antistoffen, die een rol spelen binnen de ziekte. We kennen tegenwoordig allemaal wel de antistoffen die ons beschermen tegen infecties zoals het Coronavirus, maar in de ziekten die wij in ons laboratorium bestuderen, zijn de antistoffen gericht tegen deeltjes (moleculen) van het eigen lichaam.
Om deze antilichaam biomarkers te vinden, maken we gebruik van een unieke techniek. We starten hiervoor met een stukje weefsel van een patiënt, meer bepaald van een biopt of een stukje gewrichtsweefsel dat achterblijft na het zetten van een prothese. Vervolgens worden de recepten voor de eiwitten in dit weefsel eruit gehaald en brengen we deze tot uiting op het oppervlak van bacteriofagen. Bacteriofagen zijn virussen die enkel bacteriën infecteren (mensen worden niet getroffen door dit virus). Zo creëren we een groot scala aan virusdeeltjes, waarbij elk virus een klein deeltje van een menselijk gewrichtsweefsel meedraagt op zijn oppervlak. Op die manier verkrijgt men in een reageerbuis een representatie van het eigen lichaamsmateriaal van de patiënt. Hiermee kunnen we dan op zoek gaan naar antistoffen in het bloed van de patiënten die kunnen binden aan het eigen lichaamsmateriaal.
Voor deze studie hadden we toegang tot bloedstalen van RA-patiënten uit de Care in early RA trial (CareRA) in samenwerking met Prof. Patrick Verschueren (UZLeuven). Hierbij werden 400 patiënten met vroege RA opgevolgd na start van de eerstelijnstherapie. Wij gebruikten de bloedstalen van patiënten die geen verbeterde ziekteactiviteit vertoonden na eerstelijnstherapie, en dus geen remissie bereikt hadden.
Binnen ons laboratorium aan het Biomedisch Onderzoeksinstituut van de UHasselt vonden we met behulp van bovenstaande techniek 3 antilichamen die meer aanwezig waren bij RA-patiënten (21/67, 31%) die geen vroege ziekteverbetering bereikten in week 8 van de eerstelijnsbehandeling, in vergelijking met patiënten die dat wel deden (16/110, 15%). Bovendien waren deze antilichamen ook meer aanwezig bij RA-patiënten die er niet in slaagden hun ziekte in het eerste jaar duurzaam te verbeteren.
Onze huidige bevindingen gaan we nu verder onderzoeken door nationale en internationale patiëntgroepen te testen op de aanwezigheid van deze biomarkers. Verder bekijken we hoe we deze test naar de kliniek kunnen brengen, zodat RA patiënten natuurlijk echt geholpen zijn door ons onderzoek. De uitkomst van deze studie draagt bij aan het toekomstig gebruik van deze antilichamen als biomarkers voor precisiegeneeskunde. Deze antilichaam biomarkers kunnen daardoor een nieuw hulpmiddel worden voor reumatologen bij het aanbieden van de juiste therapie voor de juiste patiënt.
De eerste resultaten zijn alvast veelbelovend. Voor meer info over het onderzoek kan je steeds een kijkje nemen op deze website (klik hier).